Geen verschil in overleving plaveiselcelcarcinoom boven- en onderlip

Algemeen wordt aangenomen dat patiënten met kanker aan de bovenlip een slechtere overlevingskans hebben dan patiënten met kanker aan de onderlip. Uit onderzoek van Nienke Pietersma en collega’s blijkt dat de totale en relatieve 5-jaarsoverleving voor kanker aan de bovenlip en onderlip vergelijkbaar waren in de periode 1989-2009. Ook de relatieve 10-jaarsoverleving was nagenoeg hetzelfde met 94 procent voor de bovenlip en 90 procent voor de onderlip.

Uit de beperkte literatuur blijkt dat er weinig bewijs is dat patiënten met een primair plaveiselcelcarcinoom aan de bovenlip een slechtere overlevingskans hebben dan patiënten met deze kanker aan de onderlip. Daarom is in deze studie onderzocht of bovenlipkanker een slechtere overleving heeft dan onderlipkanker. Hiervoor werden alle patiënten tussen 1989-2009 gediagnosticeerd met een primair plaveiselcelcarcinoom aan de lip in Noordoost-Nederland geëxtraheerd uit de databank van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR).

Totale en relatieve overleving 
De onderzoekers berekenden de totale en relatieve overleving. In deze populatie met 979 patiënten met primair plaveiselcelcarcinoom aan de onderlip en 126 patiënten aan de bovenlip, bleken 2,6 keer meer mannen dan vrouwen te zijn getroffen. Bij vrouwen was het aandeel bovenlipkanker verhoudingsgewijs groter. De 5-jaarsoverleving voor lipkanker was 74% (95% betrouwbaarheidsinterval, BI 70-77%), terwijl de relatieve overleving 97% (95% BI 93-100%) bedroeg.

De totale en relatieve 10-jaarsoverleving was respectievelijk 51% (95% BI 47-54%) en 90% (95% BI 84-96%). De relatieve 10-jaarsoverleving voor patiënten met primair plaveiselcelcarcinoom aan de bovenlip was 94% (95% BI 74-111%) in vergelijking met 90% voor patiënten met plaveiselcelcarcinoom aan de onderlip (95% CI 83-96%). Nienke Pietersma en collega’s concluderen aan dat de hand van deze resultaten dat er weinig bewijs lijkt te zijn dat patiënten met plaveiselcelcarcinoom aan de bovenlip een slechtere overlevingskans hebben.

  • N. S. Pietersma, G. H. de Bock, J. G. A. M. de Visscher, J. L. N. Roodenburg en B. A. C. van Dijk: ‘No evidence for a survival difference between upper and lower lip squamous cell carcinoma.’ * Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl