Overlevingskansen primaire kwaadaardige hersentumoren nog steeds slecht

De overlevingskansen van patiënten met een primaire kwaadaardige hersentumor zijn nog steeds slecht. Dat blijkt uit onderzoek van Otto Visser (hoofd registratie bij IKNL) en collega’s van 86 kankerregistraties in Europa. De onderzoekers signaleren een stijging van de relatieve 1-jaarsoverleving met circa 10% tussen 1999 en 2007, vooral bij patiënten tussen de 45 en 74 jaar in Centraal- en Noord-Europa. In de loop van de tijd namen de verschillen in overleving tussen landen toe. Volgens de onderzoekers duidt dit op variatie per land in de toegang van patiënten tot de nieuwste behandelmogelijkheden. 

Hoewel primaire kwaadaardige hersentumoren zeldzaam zijn, vormen ze een ernstig gezondheidsprobleem vanwege de slechte overlevingskansen van patiënten met deze aandoening. In deze studie wordt de overleving beschreven van volwassenen met kwaadaardige hersentumoren die gediagnosticeerd zijn tussen 2000 en 2007 in Europa.  

Patiëntenpopulatie
In deze studie analyseerden de onderzoekers de gegevens van patiënten die tot en met 31 december 2008 werden geregistreerd door een van de 86 Europese kankerregistraties. Kwaadaardige neuroepitheliale hersentumoren (met pathologische bevestiging) alsmede primaire kwaadaardige hersentumoren zonder pathologische bevestiging werden opgenomen in de studie. De geschatte relatieve 1- en 5-jaarsoverleving werd gewogen per leeftijdsgroep en land. Daarnaast maakten de onderzoekers een schatting van de specifieke overleving per land en leeftijdsgroep en de verschillen in overleving tussen de periodes 1999-2001, 2002-2004 en 2005-2007. 

Uit  de analyses blijkt dat glioblastoom 49% van hersentumoren in Europa vertegenwoordigt, gevolgd door ander / ongespecificeerd astrocytoom (18%), oligodendroglioom / oligoastrocytoom (9%), ependymoma (1,5%) en embryonale tumoren (1%). De relatieve 5-jaarsoverleving was 20% van alle tumoren opgeteld, maar varieerde van 58% voor ependymoom tot slechts 6% voor glioblastoom en nam scherp af met toenemende leeftijd.  

Toename verschillen
De verschillen tussen de landen waren relatief klein, maar de relatieve overleving lag in de regio’s Ierland / Verenigd Koninkrijk en Oost-Europa over het algemeen onder het gemiddelde. De onderzoekers zagen een stijging van de relatieve 1-jaarsoverleving (tot 10-12%) in de tijd. Deze was het grootste in Centraal- en Noord-Europa bij patiënten tussen de 45 en 74 jaar. De stijging van de 5-jaarsoverleving was echter zeer beperkt. 

Otto Visser en collega’s concluderen dat, ondanks de stijging van de relatieve 1-jaarsoverleving in de meeste Europese regio’s, de overlevingskansen van patiënten met een primaire kwaadaardige hersentumoren nog steeds slecht zijn. De verschillen tussen de Europese landen, die in de meest recente periode zelfs groter waren dan aan het begin van de studie, suggereren dat er verschillen zijn in de toegang van patiënten tot de nieuwste behandelmogelijkheden. 

  • Visser O, Ardanaz E, Botta L, Sant M, Tavilla A, Minicozzi P en de EUROCARE-5 Working Group: ‘Survival of adults with primary malignant brain tumours in Europe; Results of the EUROCARE-5 study’.

  • Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl