Pancreasresectie bij 80-jarigen: balanceren tussen risico en voordeel

Hoewel het risico op sterfte op korte termijn na pancreasresectie hoger is onder 80-jarige patiënten, is de algehele overleving van deze ouderen op langere termijn vergelijkbaar met die van jongere patiënten. Het blijft echter balanceren tussen risico’s op korte en voordeel op langere termijn. Die conclusie staat te lezen in een publicatie van onderzoeker Lydia van der Geest (IKNL) en collega’s in Acta Oncologica. Door oudere patiënten zorgvuldig te screenen en te begeleiden, is een toename van het aantal chirurgische behandelingen mogelijk in combinatie met betere resultaten. Selectie van patiënten uitsluitend op basis van leeftijd lijkt niet gerechtvaardigd.

Op landelijk niveau was onbekend in welke mate oudere patiënten met pancreascarcinoom of periampullair carcinoom profiteren van chirurgische behandeling in vergelijking met hun jongere patiënten. De onderzoekers onderzochten daarom het aandeel resecties bij oudere patiënten en de resultaten van deze chirurgische behandeling. 

Patiëntenpopulatie
De studie werd uitgevoerd met behulp van data van 20.005 patiënten met primair pancreascarcinoom of periampullair carcinoom die tussen 2005 en 2013 werden geregistreerd door de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). De associaties tussen leeftijd (<70, 70-74, 75-79, ≥80 jaar) en het aantal resecties werden onderzocht met behulp van Chi-kwadraat testen. De chirurgische resultaten (30- en 90-dagen mortaliteit) werden geëvalueerd met behulp van logistische regressie-analyse. Verder bepaalden de onderzoekers de algehele overleving na resectie door middel van Kaplan-Meier en Cox-regressie-analyse.

Toename aantal resecties
In bovengenoemde onderzoeksperiode nam het aantal resecties in alle leeftijdsgroepen toe (<70 jaar: 20-30%, p < 0.001; ≥80 jaar: 2-8%, p < 0.001). Onder de 3.845 patiënten die een resectie kregen vanwege pancreas- of periampullaire carcinoom, steeg het aandeel patiënten met een leeftijd tussen 80 en 90 jaar van 3,5% naar 5,5% (p = 0,03), terwijl de postoperatieve mortaliteit bij deze patiënten niet toenam (30-dagen: 6-3%, p = 0.06; 90-dagen: 9-8%, p = 0.21)

Bij oplopende leeftijd nam de postoperatieve 30-dagenmortaliteit toe en was achtereenvolgens 4, 5, 7 en 8% in de leeftijdscategorieën jonger dan 70, 70-74, 75-79 en 80 jaar of ouder (p < 0,001), terwijl de 90-dagenmortaliteit 6, 10, 13 en 12% was (p < 0,001). De 3-jaarsoverleving na chirurgie waren respectievelijk 35, 33, 28 en 31% (p < 0,001). Na correctie voor verstorende factoren lag de algehele overleving van 80-jarigen die 90 dagen na de operatie nog in leven waren dicht bij die van jongere patiënten [hazard ratio (≥80 versus <70 jaar) = 1.21, 95% betrouwbaarheidsinterval (0.99-1.47), p = 0.07].

Invloed comorbiditeiten
Patiëntkenmerken zoals sociaaleconomische status (SES), een eerdere kankerdiagnose en het aantal comorbiditeiten bij patiënten die een chirurgische behandeling kregen, waren niet geassocieerd met de algehele overleving. Na correctie voor verschillen in tumorlocatie, tumorstadium, adjuvante chemotherapie en periode van diagnose, bleef de algehele overleving van 80-jarige patiënten na pancreasresectie vergelijkbaar met de overleving van andere, oudere patiëntengroepen. Van alle onderzochte comorbiditeiten (op basis van beschikbare gegevens in de regio’s Eindhoven, Maastricht en Leiden), leek alleen de aanwezigheid van longziekten onafhankelijk geassocieerd met een slechtere algehele overleving.

Zorgvuldige screening
Lydia van der Geest en collega’s concluderen dat, ondanks de hogere sterftekans van 80-jarige patiënten op korte termijn na een pancreasresectie, de algehele overleving van deze patiënten op langere termijn vergelijkbaar is met jongere patiënten. Het blijft echter balanceren tussen risico’s op korte en voordeel op langere termijn. Door zorgvuldige screening en begeleiding van oudere patiënten kan volgens de onderzoekers een verdere toename van het aantal chirurgische behandelingen worden gecombineerd met verder verbetering van de resultaten. Selectie van patiënten die in aanmerking komen voor een operatie uitsluitend op basis van leeftijd lijkt niet gerechtvaardigd, aldus de onderzoekers.

  • Van der Geest LG, Besselink MG, van Gestel YR, Busch OR, de Hingh IH, de Jong KP, Molenaar IQ, Lemmens VE.: ‘Pancreatic cancer surgery in elderly patients: Balancing between short-term harm and long-term benefit. A population-based study in the Netherlands’.

  • Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl

Gerelateerd nieuws

Betere behandeling nodig voor minder fitte patiënten met alvleesklierkanker

Patiënten met alvleesklierkanker die ouder zijn dan 70 jaar krijgen minder vaak een operatie doordat zij vaak een slechtere conditie en/of bijkomende aandoeningen hebben. Als een arts hen volgens de richtlijn behandelt met operatie en chemotherapie, dan lopen zij een verhoogd risico op vroegtijdige sterfte. Dat blijkt uit het proefschrift van Lydia van der Geest, onderzoeker bij IKNL en de Dutch Pancreatic Cancer Group, de landelijke multidisciplinaire werkgroep voor alvleesklierkanker. De richtlijn alvleesklierkanker biedt geen passende alternatieve behandeling voor deze patiënten. Volgens de promovendus moet de medische richtlijn aangevuld worden met specifieke aanbevelingen voor oudere patiënten, zoals een zorgvuldige afweging van een mogelijke operatie en gerichte inzet van chemotherapie. 

lees verder

Proefschrift: plan B nodig voor kwetsbare ouderen met pancreascarcinoom

Oudere patiënten met pancreascarcinoom krijgen minder vaak een behandeling volgens de richtlijnen en wanneer ze wel een behandeling krijgen, lopen ze een verhoogd risico op slechtere uitkomsten, zo blijkt uit het proefschrift van Lydia van der Geest. Binnen oudere leeftijdsgroepen komen echter grote verschillen voor wat betreft ‘functionele leeftijd’ of ‘risicoprofiel’. Ze pleit daarom voor opname van een ‘plan B’ in richtlijnen ofwel de best mogelijke behandeling voor minder fitte, oudere patiënten die nu geen behandeling krijgen en voor patiënten die een sterk verhoogd risico hebben op ongewenste uitkomsten. Daarnaast toont ze onder meer aan dat chirurgische risico’s van oudere patiënten lager zijn in ziekenhuizen met een hoog behandelvolume.

lees verder