Positief effect training tijdens adjuvante chemotherapie borstkanker

Vroegtijdige deelname aan een fysiek trainingsprogramma door vrouwen met borstkanker gedurende adjuvante chemotherapie levert positieve effecten op ten aanzien van vermindering van lichamelijke vermoeidheid en verbetering van submaximale cardiorespiratoire fitheid en spierkracht. Op basis van deze resultaten kan oefening in een vroeg stadium tijdens de behandeling van borstkanker worden aanbevolen, aldus Noémie Travier (UMC Utrecht) en collega-onderzoekers. Na 36 weken was het effect niet langer statistisch significant. Dit kan veroorzaakt zijn door een hoog bewegingsniveau in de controlegroep.

Fysieke training startend kort na de diagnose borstkanker  kunnen vermoeidheidsklachten voorkomen of verminderen. Deze studie, Physical Activity during Cancer Treatment (PACT), werd ontworpen om de effecten van een 18 weken durende trainingsinterventie te onderzoeken. Het trainingsprogramma werd aangeboden in de dagelijkse klinische praktijk aan patiënten binnen 6 weken na de diagnose primair gericht op het voorkomen van een toename van vermoeidheidsklachten.

Opzet studie
Deze multi-center gecontroleerde studie werd willekeurig toegewezen aan 204 patiënten met borstkanker die de gebruikelijke zorg ontvingen (n = 102) of onder begeleiding van een fysiotherapeut  deelnamen aan een fysiek trainingsprogramma gericht op verbetering van uithoudingsvermogen en spierkracht (n = 102). Door de opzet van de studie kregen alle patiënten in elk geval een deel van de chemotherapie tussen het startmoment van de studie en na 18 weken. Vermoeidheid, kwaliteit van leven, angst, depressie en lichamelijke conditie werden gemeten bij 18 en 36 weken.

Uit de analyses bleek dat de lichamelijke vermoeidheid aanzienlijk minder steeg tijdens de kankerbehandeling in de interventiegroep vergeleken met de controlegroep (gemiddeld verschil tussen de groepen na 18 weken: -1,3; 95% BI -2,5 tot -0,1; effectomvang -0,30). De uitkomsten voor algemene vermoeidheid waren vergelijkbaar, maar niet statistisch significant (-1,0, 95% BI -2,1 tot 0,1, effectomvang -0,23).

Na 18 weken waren de submaximale cardiorespiratoire fitheid en spierkracht significant hoger in de interventiegroep vergeleken met de controlegroep, terwijl de zuurstofopnamepiek niet verschilde tussen beide groepen. Na 36 weken waren deze verschillen niet meer statistisch significant. De resultaten voor levenskwaliteit pakten gunstig uit voor de oefengroep, maar was niet significant verschillend tussen de groepen.

Conclusie en aanbeveling
Noémie Travier en collega-onderzoekers komen tot de conclusie dat een gecontroleerd 18-weeks trainingsprogramma, dat vroegtijdig wordt aangeboden tijdens reguliere adjuvante chemotherapie van patiënten met borstkanker, positieve effecten laat zien op lichamelijke vermoeidheid, submaximale cardiorespiratoire fitheid en spierkracht. Fysieke training kan dus in een vroeg stadium van de behandeling van borstkanker worden aanbevolen. Na 36 weken waren de geconstateerde effecten niet langer statistisch significant. Dit kan volgens de onderzoekers veroorzaakt zijn door een hoog bewegingsniveau van de deelnemers in de controlegroep .