Vermoeidheid na kanker: meer aandacht nodig voor nazorg ex-patiënten

Overlevenden van kanker hebben vaker te maken met aanzienlijke vermoeidheid, ook op langere termijn, in vergelijking met een normatieve populatie. De mate van vermoeidheid is afhankelijkheid van diverse factoren, waaronder het type kanker, de tijd die verstreken is sinds de diagnose, leeftijd, eerdere behandeling met chemotherapie of de aanwezigheid van een of meer comorbiditeiten. Volgens Olga Husson en collega's is het belangrijk om deze mensen te voorzien van goede informatie tijdens of na de behandeling en meer nadruk te leggen op controle en zorg van bijkomende ziekten.

Overlevenden van kanker ervaren vaak vermoeidheid gerelateerd aan zowel de ziekte als de behandeling van deze ziekte. Het doel van deze studie was om de ernst van de vermoeidheid onder overlevenden van diverse kankersoorten te vergelijken met een normatieve populatie en om de variaties in vermoeidheid bij kanker kaart te brengen op basis van klinische en demografische variabelen.

Profiel-studie
Voor de studie gebruikten de onderzoekers gegevens van patiënten afkomstig van de population-based Profiles registry. Geïncludeerd werden overlevenden van baarmoederkanker (n = 741) of dikkedarmkanker (n = 3878) over de periode 1998-2007, schildklierkanker (n = 306; periode 1990- 2008) en Hodgkin (n = 150) of non-Hodgkin lymfoom (n = 716) of multipel myeloom (n = 120) allen over de periode 1999- 2008. Als referentie werd een representatieve Nederlandse normatieve populatie (n = 2040) beoordeeld. Alle deelnemers (n = 6.011) aan het onderzoek vulden de ‘Fatigue Assessment Scale' in.

Overlevenden van kanker werden vaker geclassificeerd als ‘moe' in vergelijking met een normpopulatie (p <0.001). Van de patiënten die behandeld waren vanwege baarmoederkanker of dikkedarmkanker had 39% last van vermoeidheid. Bij Hodgkin was dat 40% en bij non-Hodgkin lymfoom 43%. Na behandeling van schildklierkanker had 44% te maken met vermoeidheid en na multipel myeloom 51% van de overlevenden. Ter vergelijking: de vermoeidheid onder de normatieve populatie bedroeg 21% .

Factoren rond vermoeidheid
Het optreden of de aanwezigheid van vermoeidheid was geassocieerd met de volgende factoren: kortere tijd sinds de diagnose (<5 jaar, 41% versus 38%, p <0,05), jongere leeftijd (≤ 65 jaar, 42% versus 39%, p <0,01), vrouwen versus mannen (43% versus 36%, p <0,01), chemotherapie (43% versus 39%, p <0,01), comorbiditeit (geen: 27% versus 1: 35% versus 2 of meer: 52%, p <0,01), opleidingsniveau: laag (44%) versus medium (41%) versus hoog (32%), p <0,01) en het ontbreken van een partner (47 versus 38%, p <0,01).

Olga Husson en collega's komen tot de conclusie dat vermoeidheidsniveaus onder overlevenden aanzienlijk zijn, ook op langere termijn, en variëren afhankelijk van het type kanker, de tijd sinds de diagnose, leeftijd, geslacht, behandeling met chemotherapie, het aantal comorbiditeiten, opleidingsniveau en de aanwezigheid van een partner.

Informatie en nazorg
Gelet op het feit dat significant meer overlevenden van kanker zich vermoeid voelen in vergelijking met de normatieve populatie, is het volgens de onderzoekers van belang om deze mensen te voorzien van de juiste informatie tijdens of na oncologische behandeling. Ook zijn er evaluaties en interventies nodig om deze vermoeidheid tijdig te signaleren en behandelen. Daarnaast wordt aanbevolen om meer nadruk te leggen op betere controle en zorg van comorbiditeiten bij overlevenden van kanker.  

  • Olga Husson, Floortje Mols, Lonneke van de Poll-Franse, Jolanda de Vries, Goof Schep en Melissa S. Y. Thong: ‘Variation in fatigue among 6011 (long-term) cancer survivors and a normative population: a study from the population-based PROFILES registry'.

  • Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl