Lagere follow-up bij melanoom is veilig en heeft geen effect op welzijn patiënt

Het verlagen van de follow-up frequentie bij patiënten met stadium IB-II melanoom heeft geen negatief effect op het mentaal welbevinden van deze patiënten. Ook is de detectie van recidieven één jaar na diagnose bij een aangepast follow-up schema vergelijkbaar met de recidiefdetectie gevonden bij de in de huidige richtlijn aanbevolen frequentie. Dat blijkt uit een gezamenlijke studie van onderzoekers van UMC Groningen, IKNL, Isala Zwolle, Antoni van Leeuwenhoek Amsterdam en UMC Leiden. De resultaten suggereren dat een lagere frequentie veilig kan worden aanbevolen in evidence-based richtlijnen. Verder zagen de onderzoekers een significante daling van de ziekenhuiskosten bij verlaagde follow-up.

Op dit moment is de follow-up frequentie voor patiënten met een melanoom in richtlijnen niet evidence-based. In de MELFO-studie (melanoom follow-up) is onderzocht of een minder frequent follow-up schema dan op dit moment wordt aanbevolen in de Melanoom richtlijn een effect heeft op patiëntgerapporteerde uitkomstmaten, detectie van recidieven en follow-up-kosten. Het gaat om een gerandomiseerde, multicenter studie met inclusie van 180 patiënten die behandeld zijn vanwege stadium IB-II cutaan melanoom (stadiëring volgens American Joint Committee on Cancer; AJCC). 

Opzet en uitkomsten
De patiënten werden gerandomiseerd in een groep met een conventioneel follow-up schema (vier bezoeken in het eerste jaar, n = 93) of een groep met een experimenteel follow-up schema (1 tot 3 bezoeken in het eerste jaar afhankelijk van het stadium, n = 87). Patiënten kregen het verzoek de volgende vragenlijsten in te vullen: State-Trait Anxiety Inventory, Cancer Worry, de Impact of Event Scale en de RAND-36, een vragenlijst over de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (HRQoL). Artsen registreerden daarnaast het aantal bezoeken aan de polikliniek en de klinisch-pathologische kenmerken.

De sociaal-demografische en ziektegerelateerde kenmerken in beide groepen bleken gelijk te zijn. Uit de analyses komt naar voren dat patiënten in de groep met experimenteel follow-up schema na één jaar follow-up aanzienlijk minder kankergerelateerde stressreactiesymptomen meldden dan patiënten met een conventionele follow-up. Angst, mentale, gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven en kankergerelateerde zorgen waren vergelijkbaar in beide groepen. 

Gemiddeld genomen daalden de kankergerelateerde zorgen en stressreactiesymptomen in de tijd, terwijl de mentale kwaliteit van leven toenam. Het percentage recidieven bedroeg in beide groepen 9%. De meeste recidieven werden door de patiënten zelf gedetecteerd en niet door een arts; respectievelijk 63% tijdens de conventionele follow-up en 43% bij de experimentele follow-up. De ziekenhuiskosten van 1 jaar experimentele follow-up waren 45% lager dan die van de conventionele follow-up.

Conclusie en aanbevelingen
Samantha Damude en collega’s concluderen op basis van deze studie dat een aangepast follow-up schema, na stadiumcorrectie, geen negatieve effect heeft op het mentaal welbevinden van patiënten met stadium IB-II melanoom. Ook is de detectie van recidieven één jaar na de diagnose in een verlaagd follow-up schema vergelijkbaar met de gebruikelijke follow-up volgens de Nederlandse richtlijn. Verder zagen de onderzoekers dat een verlaagde follow-up samenhangt met significante daling van de ziekenhuiskosten.

De uitkomsten van deze studie suggereren dat patiënten minder intensief gevolgd kunnen worden en dat een lagere frequentie veilig kan worden aanbevolen in evidence-based richtlijnen voor patiënten met melanoom. Langduriger onderzoek naar het effect van een lagere frequentie van het follow-up schema is nodig om deze aanbeveling te ondersteunen. Bovendien moet al in de periode van de diagnose aandacht geschonken worden aan patienteneducatie, zodat patiënten beter uitgerust zijn om zelfinspectie van huid en lymfeklieren uit te voeren om zo de kans op tijdige detectie van recidieven te verhogen.
 

  • Damude S1, Hoekstra-Weebers JE2,3, Francken AB4, Ter Meulen S5, Bastiaannet E6, Hoekstra HJ7: ‘The MELFO-Study: Prospective, Randomized, Clinical Trial for the Evaluation of a Stage-adjusted Reduced Follow-up Schedule in Cutaneous Melanoma Patients-Results after 1 Year’.

  • Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl 

Gerelateerd nieuws

Ex-patiënten hebben voorkeur specifieke zorgverlener tijdens follow-up

Ex-patiënten die behandeld zijn vanwege prostaatkanker of een melanoom, hebben uiteenlopende voorkeuren als het gaat om specifieke zorgverleners tijdens de follow-up. Deze voorkeuren hangen onder andere samen met leeftijd, opleidingsniveau, geslacht en tevredenheid met de huisarts. Dat blijkt uit onderzoek van Lotte Huibertse (IKNL) en collega’s met behulp van het patiëntenvolgsysteem PROFILES. Volgens de onderzoekers geeft de gevonden variatie in voorkeuren aan dat er behoefte is aan follow-up-trajecten die meer zijn toegesneden op kankergerelateerde problemen. Daarnaast is er een dringende noodzaak om patiënten beter te informeren over (toekomstige) veranderingen in de nazorg. 

lees verder