Oudere leeftijd speelt grote rol bij krijgen palliatieve, systemische therapie

Bij patiënten met dikkedarmkanker en metachrone metastasen (stadium IV) speelt een hoge leeftijd (vanaf 75 jaar) een belangrijke rol bij het wel of niet krijgen van palliatieve, systemische therapie. Zelfs bij oudere patiënten, geselecteerd voor het volgen van een gecombineerde therapie met CAPOX, wordt de behandeling in de praktijk vaak eerder gestaakt. Dat concluderen Lieke Razenberg (Catharina Ziekenhuis, IKNL) en collega’s in een population-based studie verschenen in Geriatric Oncology. De onderzoekers signaleren verder een aanzienlijke variatie tussen ziekenhuizen in het voorschrijven van palliatieve, systemische therapie, met name bij patiënten van 75 jaar of ouder.

Het gebrek aan bewijs voor het optimaal gebruik van systemische therapie bij oudere patiënten met uitgezaaide darmkanker vormt een serieuze uitdaging voor kankerspecialisten. Deze population-based studie geeft inzicht in de invloed die leeftijd speelt bij het geven van palliatieve, systemische therapie aan patiënten met metachrone metastasen van dikkedarmkanker. Kennis hierover kan bijdragen een het optimaliseren van de besluitvorming rondom wel of niet behandelen in overleg met de patiënt.

Data NKR
De onderzoekers verzamelden gegevens over het ontstaan en de behandeling van metachrone metastasen bij patiënten met operatief verwijderde, primaire dikkedarmkanker die tussen 2003 en 2008 zijn gediagnosticeerd in de regio Eindhoven. De gebruikte data zijn afkomstig uit de Nederlandse Kankerregistratie. Patiënten die een operatie kregen vanwege metastasen werden uitgesloten. Dit leverde in totaal 746 patiënten op die een behandeling kregen met palliatieve opzet, met of zonder systemische therapie.

Binnen deze studiepopulatie kregen 385 patiënten (52%) palliatieve, systemische therapie aangeboden. Uit de analyses blijkt dat patiënten van 75 jaar en ouder minder kans hadden op het krijgen van systemische therapie (31%) versus patiënten jonger dan 60 jaar (73%). Ook hadden oudere patiënten (boven 75 jaar) meer kans om chemotherapie met één middel te krijgen in plaats van een gecombineerde chemotherapie.

Minder cycli en lagere doseringen
Daarnaast laat de studie zien dat oudere patiënten (75 jaar of ouder) die capecitabine-oxaliplatin (CAPOX) kregen voorgeschreven minder cycli ontvingen. De helft (51%) kreeg drie of minder cycli met en 43% drie of minder cycli met capecitabine. Verder kreeg deze groep oudere patiënten lagere, cumulatieve doseringen in vergelijking met patiënten jonger dan 75 jaar, hoewel de initiële doseringen vergelijkbaar waren.

Indien patiënten monotherapie met capecitabine (CapMono) kregen voorgeschreven, waren de begindoseringen bij ouderen jonger dan 75 jaar 2.414 mg/m2/d en bij ouderen boven de 75 jaar 1.992 mg/m2/d. De onderzoekers zagen bij monotherapie echter geen verschillen in het aantal ontvangen cycli of cumulatieve doseringen.

Conclusie en discussie
Lieke Razenberg en collega’s concluderen dat leeftijd vanaf 75 jaar een significante rol speelt op het krijgen van palliatieve, systemische therapie. Zelfs bij oudere patiënten, die geselecteerd waren voor eerstelijnsbehandeling met CAPOX, werd de behandeling eerder gestaakt wat resulteerde in minder cycli en lagere cumulatieve doseringen van beide cytostatica in vergelijking met jongere patiënten. Bij ouderen die monotherapie met capecitabine kregen, werden geen verschillen waargenomen in het aantal cycli en de ontvangen cumulatieve dosering, ondanks het feit dat ouderen vaker een lagere startdosering kregen.

In de discussie gaan de onderzoekers in op enkele, mogelijke beperkingen van de studie. Een belangrijke meerwaarde is dat in de huidige, population-based studie specifiek onderzoek is gedaan naar metachrone metastasen bij ouderen met dikkedarmkanker en het gebruik van palliatieve, systemische therapie. In de meeste studies wordt aan beide onderwerpen geen aandacht geschonken.

Variatie tussen ziekenhuizen

Daarnaast signaleren Lieke Razenberg en collega’s een aanzienlijke variatie tussen ziekenhuizen in het voorschrijven van palliatieve, systemische therapie. Deze verschillen tussen ziekenhuizen waren nog prominenter zichtbaar bij patiënten van 75 jaar of ouder, met percentages tussen de 17% en 63%. Als belangrijkste reden voor deze variatie wordt genoemd ‘gebrek aan bewijs voor systemische behandeling bij ouderen’. Dit zijn aanwijzingen dat er nog barrières overwonnen kunnen worden en dat de aanduiding ‘oudere patiënt’ mogelijk toe is aan een herdefiniëring.

  • Razenberg LG, van Erning FN, Pruijt HF, Ten Tije AJ, van Riel JM, Creemers GJ, Lemmens VE: ‘The impact of age on first-line systemic therapy in patients with metachronous metastases from colorectal cancer’.

  • Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl