Percentage lokaal recidieven na borstkankerchirurgie verder gedaald

Het percentage vrouwen dat binnen 5 jaar na een borstkankeroperatie te maken krijgt met een lokaal recidief is in Nederland laag en in de periode tussen 2003 en 2006 verder gedaald. Dat blijkt uit onderzoek van Margriet van der Heiden en Sabine Siesling (IKNL) en collega’s. Deze bevinding is volgens de onderzoekers relevant om de kwaliteit van de borstkankerzorg in Nederland in breder perspectief te plaatsen. De waarde van het 5-jaars lokaal-recidiefpercentage als indicator voor de zorgkwaliteit op ziekenhuisniveau is echter beperkt, omdat met deze indicator niet tijdig ziekenhuizen opgespoord kunnen worden met een te hoog recidiefpercentage. Mede omdat het aantal recidieven erg laag is, zodat er geen statistisch significante verschillen tussen ziekenhuizen gevonden kunnen worden.   

Voor de zorgverlening aan patiënten met borstkanker is een groot aantal indicatoren ontwikkeld om de kwaliteit van zorg inzichtelijk te maken. Een belangrijke uitkomstmaat is optimale, lokale controle. Dit wordt weerspiegeld in de indicator ‘het percentage lokale recidieven dat binnen 5 jaar na de operatie voor borstkanker optreedt’. Bij deze indicator is als norm gesteld dat een lokaal recidief mag optreden bij maximaal vijf procent van de patiënten die een borstsparende operatie of borstamputatie hebben ondergaan. Alle Nederlandse ziekenhuizen zijn sinds 2009 verplicht om hun 5-jaars lokaal-recidiefpercentage openbaar te maken. 

Retrospectief cohortonderzoek 
In deze studie onderzochten de onderzoekers de 5-jaars lokaal-recidiefpercentages na borstkankerchirurgie en vergeleken de uitkomsten hiervan tussen ziekenhuizen en over meerdere jaren. Ook beschrijven zij de waarde van deze informatie als indicator voor de kwaliteit van zorg. Daarnaast is onderzocht of ziekenhuiskenmerken invloed hebben op het optreden van lokale recidieven na de behandeling van borstkanker. Het gaat hierbij om een retrospectief cohortonderzoek op basis van data van de Nederlandse Kankerregistratie uit de periode 2003 – 2006. 

Alle patiënten met mammacarcinoom (pT1-3, N0-3, M0) die tussen 2003 en 2006 geopereerd zijn, werden geselecteerd. Vervolgens verzamelden de onderzoekers gegevens over terugkeer van de ziekte in samenwerking met de betrokken ziekenhuizen. Het 5-jaars lokaal-recidiefpercentage werd berekend met behulp van de Kaplan-Meier-methode. De recidiefpercentages per ziekenhuis werden gepresenteerd in zogeheten ‘funnel plots’ en de invloed van het patiëntvolume en het type ziekenhuis op de uitkomst werden bestudeerd met multivariate regressieanalyse.  

Resultaten en conclusies 
Op basis van data van 40.892 patiënten stelden de onderzoekers vast dat het 5-jaars lokaal-recidiefpercentage 2,85% was (95% betrouwbaarheidsinterval: 2,68 - 3,03). Na een borstsparende operatie lag dit percentage significant lager (2,38%) dan na een amputatie (3,45%; p < 0,001). In beide groepen patiënten daalde dit over de tijd. Het waargenomen 5-jaars recidiefpercentage varieerde per ziekenhuis tussen 0,77 en 5,70%. Voor slechts één ziekenhuis was dit percentage significant hoger dan de norm van 5%. Multivariate analyses met correcties voor tumor- en patiëntkenmerken toonden aan dat hogere aantallen amputaties in een ziekenhuis geassocieerd waren met lagere 5-jaars recidiefpercentages.  

Margriet van der Heiden en collega’s concluderen dat deze studie aantoont dat het 5-jaars lokaal-recidiefpercentage in Nederland laag is en over de periode 2003-2006 verder is gedaald. Deze uitkomst is volgens de onderzoekers relevant om de kwaliteit van de Nederlandse borstkankerzorg in breder perspectief te plaatsen. De waarde als indicator voor de kwaliteit van zorg op ziekenhuisniveau is echter beperkt, omdat deze indicator niet in staat is tijdig ziekenhuizen te identificeren waar de recidiefpercentages (te) hoog zijn.    

Discussie 
In de discussieparagraaf gaan de onderzoekers in op de sterke punten en beperkingen van de studie. Een sterk punt is dat de analyses gebaseerd zijn op het gehele cohort van borstkankerpatiënten die in de jaren 2003 – 2006 zijn gediagnosticeerd en behandeld en dat deze gegevens zijn verzameld door opgeleide NKR-medewerkers op basis van landelijke codeerafspraken. Bij twijfel over de codering was een registratie-expert beschikbaar, waardoor misclassificatie zoveel mogelijk werd voorkomen. 

Een beperking van onderhavige studie is de duur van de follow-up (zoals gedefinieerd in de indicator), aangezien circa driekwart van alle lokale recidieven binnen 5 jaar na diagnose wordt gevonden. Tumoren in dezelfde borst die langer dan 5 jaar na de eerste diagnose optreden, zijn vaker nieuwe mammacarcinomen die een betere prognose hebben dan de lokale recidieven. Omdat de onderzochte indicator de kwaliteit van de behandeling van de eerste tumor in beeld moet brengen, zijn de lokale recidieven (die veelal optreden binnen de eerste 5 jaar) belangrijker dan de nieuwe, primaire tumoren. 
 

  • Margriet van der Heiden-van der Loo, Sabine Siesling, Michel W.J.M. Wouters, Thijs van Dalen, Emiel J.T. Rutgers en Petra H.M. Peeters: ‘Lokale recidieven na operatie voor borstkanker; verbetering in recente jaren’. Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde, 2016.

  • Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl