Borstkanker in Nederland: meer aandacht voor behandeling uitgezaaide ziekte

In 2016 werden ruim 17.000 nieuwe diagnoses van borstkanker gesteld, ongeveer gelijk aan een jaar eerder. Bij circa 14.600 patiënten ging het om een invasieve vorm van borstkanker. Bij de overige patiënten gaat het om DCIS, een voorstadium van borstkanker. Dit blijkt uit cijfers van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). De cijfers tonen aan dat het aantal vrouwen met uitgezaaide borstkanker bij diagnose is toegenomen. Dat is mogelijk een gevolg van de introductie van betere diagnostische technieken. IKNL ondersteunt daarom wetenschappelijk onderzoek naar achterliggende oorzaken en betere behandelingen.

In 2016 kregen in totaal 17.315 vrouwen de diagnose borstkanker (inclusief DCIS). In 14.608 van de gevallen ging het om een invasieve tumor. Bij mannen werd vorig jaar 129 keer een invasieve borstkanker gediagnosticeerd. Bij elkaar opgeteld waren er in 2016 in Nederland ruim 132.000 vrouwen en mannen in leven met borstkanker of die eerder zijn behandeld vanwege deze ziekte.


Incidentie van borstkanker in Nederland vanaf 1990 tot 2016. De cijfers over 2016 zijn voorlopig. Bron: NKR / Cijfers over kanker

Overleving
De 10-jaarsoverleving van borstkanker steeg van 75% in de periode 1999-2003 naar 77% in de periode 2004-2007. De hoogste 10-jaarsoverleving wordt waargenomen bij patiënten met een DCIS. Bij patiënten daarentegen die bij diagnose al uitzaaiingen hebben ontwikkeld, is de overleving het laagst. Zo bedroegen de 5- en 10-jaarsoverleving van patiënten met uitzaaiingen die in 1999-2002 zijn gediagnosticeerd slechts 17%, respectievelijk 8%. 


Overleving van alle patiënten met borstkanker sinds de diagnose per periode. Bron: NKR / Cijfers over kanker

Van alle patiënten die tussen 2003 en 2009 ten tijde van de diagnose te maken hadden met uitgezaaide borstkanker lagen de 5- en 10-jaarsoverleving op 22%, respectievelijk 9%. (bron: NKR cijfers). Deze toename, in het bijzonder de 5-jaarsoverleving, kan onder andere worden toegeschreven aan betere diagnostiek en behandelingen. Volgens oncologen en onderzoekers valt er echter nog veel winst te boeken voor deze patiënten.

Uitzaaiingen bij diagnose
Uit cijfers van de Nederlandse Kankerregistratie blijkt dat het aantal vrouwen met uitzaaiingen ten tijde van de diagnose stijgt. In 2010 werd bij diagnose bij 644 vrouwen uitgezaaide borstkanker geconstateerd (3,9% van de totale incidentie van borstkanker) tegenover 901 in 2016 (4,7%). Het ontdekken van uitzaaiingen bij diagnose heeft onder andere te maken met de introductie van nieuwe technieken, zoals de PET-scan.

Echter ook in een latere fase na de behandeling van borstkanker kunnen zich uitzaaiingen manifesteren. Uit onderzoek van IKNL blijkt dat van de patiënten die in 2005 zijn gediagnosticeerd en een operatie kregen vanwege borstkanker maar die op dat moment géén uitzaaiingen hadden, 13,5% binnen 10 jaar toch nog een of meer uitzaaiingen ontwikkelden. In de meeste gevallen (40%) ging het om uitzaaiingen in de botten.

Wetenschappelijk onderzoek
Deze uitkomsten hebben er toe geleid dat oncologen, pathologen en onderzoekers meer aandacht besteden aan het opsporen en behandelen van uitgezaaide borstkanker. IKNL biedt ondersteuning bij het uitvoeren van een aantal van deze klinische studies. Een voorbeeld is de BOOG 2017-03 SONIA-trial, een studie waarin onderzoek wordt gedaan naar het juiste moment van verstrekken van het middel palbociclib, namelijk als start- of als vervolgbehandeling bij patiënten met uitgezaaide, hormoongevoelige borstkanker. 

In deze trial wordt niet alleen onderzoek gedaan naar de effectiviteit, maar ook naar de bijwerkingen en de kosteneffectiviteit. Een ander voorbeeld is de SOLAR 1-studie, waarin wordt onderzocht of de toevoeging van een nieuw geneesmiddel (alpelisib) aan de standaardbehandeling (fulvestrant) effectief en veilig is bij de behandeling van patiënten met gevorderde hormoongevoelige HER2-negatieve borstkanker.

Nederlandse Kankerregistratie 
IKNL biedt artsen en onderzoekers ook ondersteuning bij enkele onderzoeksprojecten, waarin bijvoorbeeld wordt onderzocht welke patiënt- en behandelkarakteristieken bij patiënten met uitzaaiingen bijdragen aan een lange overleving (>10 jaar). Een ander voorbeeld is het uitbreiden van de Nederlandse Kankerregistratie met gegevens over patiënten die uitzaaiingen ontwikkelen (ongeacht het jaar van diagnose). 

Op deze manier krijgen artsen en onderzoekers een dwarsdoorsnede van hoe vaak uitzaaiingen worden gediagnosticeerd ná het jaar van de oorspronkelijke diagnose. Deze data kunnen meer inzicht geven in de incidentie van uitzaaiingen over de tijd, maar helpen ook om factoren te ontdekken die van invloed zijn op het ontstaan van uitzaaiingen. Het uiteindelijke doel is nog betere diagnostiek, behandeling en follow-up.