Effect neo-adjuvante chemotherapie groter in cT3-4a dan in cT2 blaaskanker

Patiënten met stadium cT3-4aN0M0 blaaskanker die neo-adjuvante chemotherapie en een radicale cystectomie kregen, hebben een betere algehele overleving dan patiënten die uitsluitend zijn behandeld met radicale cystectomie. Bij patiënten met cT2N0M0 blaaskanker werd geen overlevingsvoordeel gevonden. Dat blijkt uit onderzoek van Tom Hermans (NKI-AvL) en collega’s met gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie. Verder suggereren de onderzoekers op basis van de uitkomsten van deze studie dat meer maatwerk nodig is bij het gebruik van peri-operatieve chemotherapie waarbij toepassing van neo-adjuvante chemotherapie bij patiënten met cT3-4aN0M0 blaaskanker sterk aanbevolen wordt.

De onderzoekers evalueerden in een groot population-based cohort van 5.517 patiënten gediagnosticeerd tussen 1995 en 2013 met cT2-4aN0M0 blaaskanker, het effect van uitsluitend radicale cystectomie versus neo-adjuvante chemotherapie + radicale cystectomie op het pathologische tumorstadium en algehele overleving. Alle data zijn afkomstig uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Aanvullende gegevens werden verkregen uit individuele patiëntendossiers en pathologierapporten.

Opzet

In totaal werden 4.504 patiënten (82%) met stadium cT2 geïncludeerd en 1.013 patiënten (18%) met stadium cT3-4a blaaskanker. De mediane follow-up was 9,2 jaar. Het aandeel patiënten met pathologische downstaging (pathologische verkleining van de tumor) werd vergeleken met behulp van chi2- testen en de algehele 3- en 5-jaarsoverleving werd geschat op basis van Kaplan-Meier-analyses. Alle analyses werden apart uitgevoerd voor patiënten met cT2 blaaskanker en cT3-4a blaaskanker. Ook voerden de onderzoekers multivariabele analyses uit om te evalueren welke factoren geassocieerd waren met respectievelijk pathologische downstaging en algehele overleving.

Resultaten

Bij cT2 blaaskanker lag het percentage patiënten met volledige, pathologische downstaging na radicale cystectomie op 25% versus 43% na neo-adjuvante chemotherapie + radicale cystectomie. Bij cT3-4a blaaskanker werd bij 8% van de patiënten volledige, pathologische downstaging bereikt na radicale cystectomie versus 37% na neo-adjuvante chemotherapie + radicale cystectomie.

De algehele 5-jaarsoverleving lag bij patiënten met cT2 blaasanker op 57% na neoadjuvante chemotherapie + radicale cystectomie respectievelijk 51% na radicale cystectomie. Bij patiënten met cT3-4a blaaskanker was de algehele 5-jaarsoverleving 55% na neoadjuvante chemotherapie + radicale cystectomie versus 36% voor radicale cystectomie. Multivariabele analyse toonde aan dat patiënten met cT3-4a blaaskanker en neo-adjuvante chemotherapie een betere overleving hadden. Dit was niet het geval bij patiënten met cT2 blaaskanker. In patiënten die behandeld werden met neoadjuvante radiotherapie werd geen effect gezien op de algehele overleving.

Conclusies en aanbevelingen

Tom Hermans en collega’s concluderen dat neoadjuvante chemotherapie voorafgaand aan radicale cystectomie bij alle patiënten met cT2-4a blaaskanker geassocieerd is met meer pathologisch downstaging. Een associatie met de overleving werd alleen gezien bij patiënten met cT3-4aN0M0 blaaskanker die neo-adjuvante chemotherapie kregen voorafgaand aan radicale cystectomie

De uitkomsten van deze studie suggereren dat meer maatwerk wenselijk is ten aanzien van het gebruik van peri-operatieve chemotherapie bij patiënten met cT2-4aN0M0 blaaskanker in plaats van het aanbieden van neo-adjuvante chemotherapie zoals tot dusver geadviseerd in de huidige richtlijnen. De toepassing van neoadjuvante chemotherapie bij patiënten met cT3-4aN0M0 blaaskanker wordt sterk aanbevolen.

Aan deze studie werkten mee urologen en onderzoekers van NKI-Avl (Amsterdam), UMCU (Utrecht), Erasmus MC (Rotterdam), IKNL, Radboudumc (Nijmegen) en Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis (Tilburg).

Gerelateerd nieuws

Veel ruimte voor verbetering in toepassing neoadjuvante chemotherapie bij spierinvasieve blaaskanker

Arm vrouw met infuus chemotherapie

Uit onderzoek blijkt dat er grote ziekenhuisvariatie bestaat in het gebruik van neoadjuvante chemotherapie bij patiënten met spierinvasieve blaaskanker. Dit lijkt impact te hebben op de overleving van de patiënt. De variatie kan voor een deel worden gereduceerd door betere naleving van de richtlijnen voor patiënten met stadium T3-4a blaaskanker en door kritische herevaluatie van de richtlijnen op basis van toekomstig wetenschappelijk onderzoek voor patiënten met stadium T2 blaastumoren. De onderzoekers hopen dat de studie leidt tot meer eenduidig beleid.

lees verder

Blaaskanker bij vrouwen: alleen eerste twee jaar na diagnose hoger sterfterisico

Alleen eerste twee jaar na diagnose oversterfte door blaaskanker bij vrouwen

Vrouwen met blaaskanker hebben alleen in de eerste twee jaar na diagnose een hoger risico om te overlijden aan deze ziekte dan mannen. In de jaren daarna is het sterfterisico van mannen en vrouwen vergelijkbaar, zo blijkt uit onderzoek van Anke Richters (IKNL) en collega’s. Dat betekent dat bij vrouwen sprake is van een onderschatting van de oversterfte in de eerste twee jaar na diagnose. Mogelijk is een agressievere behandeling van vrouwen met blaaskanker gerechtvaardigd.

lees verder