Patiënt met synchrone colorectale carcinomen heeft slechtere overleving

Circa 5% van alle patiënten met dikkedarmkanker (incl. endeldarmkanker) in Nederland heeft te maken met synchrone colorectale carcinomen. Deze diagnose hangt samen met uitgebreidere chirurgie, minder (neo)adjuvante therapie en lagere overlevingskansen in vergelijking met patiënten met één dikkedarmtumor. Dat blijkt uit een landelijke studie van Amanda Bos (IKNL) en collega’s gepubliceerd in Annals of Surgical Oncology met data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Volgens de onderzoekers onderstrepen deze bevindingen het belang van preoperatieve diagnostiek van synchrone colorectale carcinomen, omdat deze informatie invloed heeft op het type operatie en eventueel aanvullende behandelingen. 

Synchrone colorectale carcinomen, meerdere darmtumoren tegelijkertijd of meer dan één darmtumor binnen zes maanden bij diagnose, komen volgens wetenschappelijke literatuur voor bij 1 tot 8% van alle patiënten met dikkedarmkanker. In deze studie hebben Amanda Bos en collega’s de behandelpatronen en uitkomsten geëvalueerd bij patiënten met synchrone colorectale carcinomen in vergelijking met patiënten met enkelvoudige dikkedarmkanker.

De onderzoekers selecteerden alle patiënten met een primaire vorm van dikkedarmkanker uit de Nederlandse Kankerregistratie die tussen 2008 en 2013 een operatie kregen. Met behulp van multivariabele regressieanalyses werden de effecten beoordeeld van synchrone colorectale carcinomen op zowel de kortetermijnuitkomsten (langdurige postoperatieve ziekenhuisopname, anastomotische naadlekkage, postoperatieve 30-dagenmortaliteit en neoadjuvante of adjuvante behandeling) als invloed op de 5-jaars relatieve overleving.

Resultaten
Van de 41.060 geïncludeerde patiënten met dikkedarmkanker hadden in de studie van Amanda Bos en collega’s 1.969 patiënten (5%) te maken met synchrone colorectale carcinomen. Patiënten met synchrone colorectale carcinomen waren doorgaans ouder (gemiddelde leeftijd 71 ± 10,6 jaar versus 69 ± 11,4 jaar), vaker man (61% versus 54%) en vaker gediagnosticeerd met een gevorderd tumorstadium (stadium III-IV 54% versus 49%) vergeleken met patiënten met enkelvoudige dikkedarmkanker. 

De helft (n = 934) van de patiënten met synchrone colorectale carcinomen kreeg een uitgebreide operatie. Patiënten met synchrone colorectale carcinomen met tenminste één stadium II-III endeldarmtumor kregen minder vaak neoadjuvante (chemo)radiotherapie (78% versus 86%). En bij patiënten bij wie synchrone colorectale carcinomen aanwezig waren in combinatie met tenminste één stadium III dikkedarmtumor was het minder waarschijnlijk dat zij adjuvante chemotherapie kregen (49% versus 63%). De aanwezigheid van synchrone colorectale carcinomen is onafhankelijk geassocieerd met een verlaagde overleving (77% versus 71%).

Conclusies en aanbevelingen
De onderzoekers concluderen dat de incidentie van synchrone colorectale carcinomen in Nederland circa 5% bedraagt. Verder stellen ze vast dat synchrone colorectale carcinomen geassocieerd zijn met uitgebreidere chirurgie, minder (neo)adjuvante therapie en een verlaagde overleving in vergelijking met patiënten met enkelvoudige dikkedarmkanker. De uitkomsten van deze studie benadrukken het belang van het identificeren van synchrone tumoren, bij voorkeur vóór de operatie om patiënten een zo optimaal mogelijke behandeling te bieden. Indien haalbaar zou een preoperatieve coloscopie overwogen moeten worden bij alle patiënten met dikkedarmkanker om synchrone tumoren op te sporen. 

In de discussie wijzen de onderzoekers op een aantal mogelijke beperkingen van deze studie, waaronder het ontbreken van gegevens over erfelijke aandoeningen (Lynch, FAP, HNPCC). Deze maligniteiten staan bekend om hun grotere kans op het krijgen van synchrone colorectale carcinomen. Daarnaast kan niet worden uitgesloten dat andere potentiële case-mix factoren, zoals functionele status, voorkeuren van de patiënt en specifieke postoperatieve complicaties (anders dan naadlekkages) van invloed waren op de resultaten van deze studie. 

Volgens de onderzoekers is het verzamelen van informatie over verschillen in patiënt- en behandelgerelateerde uitkomsten bij enkelvoudige en synchrone colorectale carcinomen op nationaal niveau relevant, omdat door de preoperatieve diagnose van synchrone colorectale carcinomen het type chirurgische procedure kan wijzigen en invloed kan hebben op de klinische besluitvorming voor het gebruik van aanvullende behandelingen.
 

  • Bos ACRK, Matthijsen RA, van Erning FN, van Oijen MGH, Rutten HJT en Lemmens VEPP. ‘Treatment and Outcome of Synchronous Colorectal Carcinomas: A Nationwide Study’. Ann Surg Oncol. 2017 Nov 20.

  • Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl 

Gerelateerd nieuws

Toename overleving na palliatieve resectie stadium IV dikkedarmkanker

Primaire tumorresectie kan bij ongeneeslijk zieke patiënten met stadium IV dikkedarmkanker leiden tot een extra overlevingsvoordeel van circa vier tot negen maanden in vergelijking met patiënten die eerst systemische therapie krijgen met de primaire tumor in situ. Dat blijkt uit een population-based studie uitgevoerd door Jorine ’t Lam-Boer (Radboud UMC) en collega’s met data van ruim 10.000 patiënten afkomstig uit de NKR. Deze uitkomst pleit volgens de onderzoekers voor resectie van de primaire tumor, zelfs wanneer patiënten weinig tot geen symptomen hebben. Zorgvuldige afweging blijft echter noodzakelijk, vanwege risico op levermetastasen en hogere kans op postoperatieve sterfte. Dit vraagt om aanvullend onderzoek. 

lees verder

Betere overleving na behandeling uitzaaiingen buikvlies met CRS + HIPEC

Behandeling van uitzaaiingen in het buikvlies door middel van cytoreductieve chirurgie gecombineerd met hypertherme intraperitoneale chemotherapie (CRS + HIPEC) kan bijdragen aan het verhogen van de overlevingskansen van patiënten met dikkedarmkanker. Zorgvuldige selectie van patiënten blijft echter nodig om te bepalen of deze operatie haalbaar is. Dit is één van de conclusies in het proefschrift ‘Clinical Experiences with Peritoneal Carcinomatosis’, waarop Thijs van Oudheusden (IKNL, Catharina Ziekenhuis) 8 april promoveert aan Maastricht University. Hierin gaat hij onder meer in op de pre-operatieve selectie van patiënten, CRS + HIPEC bij terugkerende ziekte en uniformiteit van behandelprotocollen. 

lees verder