Incidentie borderline eierstokkanker daalt sinds 2011; overleving verbeterd

De incidentie van borderline tumoren van de eierstokken is tussen 1993 en 2010 toegenomen in Nederland, maar vertoont sinds 2011 een dalende trend. Dat concluderen Melinda Schuurman (IKNL) en collega’s aan de hand van een studie met gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). De gesignaleerde daling kan deels worden toegeschreven aan veranderingen in de classificatie van gynaecologische tumoren. De overleving van deze patiënten is hoog en is sinds 1993 verder verbeterd. Dit kan het gevolg zijn van eerdere opsporing van borderline tumoren of verbeterde kennis in het maken van onderscheid tussen borderline en invasieve (gastro-intestinale) tumoren.

Population-based gegevens over borderline tumoren van de eierstokken zijn schaars, waardoor informatie over recente trends in incidentie, behandeling en overleving ontbreken. In deze studie zijn de trends in Nederland geanalyseerd en het risico geëvalueerd op het ontwikkelen van daaropvolgende invasieve ovariumtumoren.

Opzet

De onderzoekers identificeerden alle opeenvolgende patiënten met een borderline tumor (n = 7.113) die tussen 1993 en 2016 zijn gediagnosticeerd en opgenomen in de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Vervolgens werden de voor leeftijd gecorrigeerde incidentiecijfers berekend en een schatting gemaakt van de relatieve overleving en kans op overlijden berekend met multivariabele analyses. Patiënten met een daaropvolgende invasieve ovariumtumor werden geïdentificeerd via de NKR.

Resultaten

De voor leeftijd gecorrigeerde incidentie steeg van 2,1 per 100.000 persoonsjaren in 1993 tot 4,2 in 2011 en nam daarna af. Het aandeel bilaterale tumoren daalde in de loop van de tijd van 16% in de periode 1993-1998 tot 11% tussen 2005-2010 en bleef daarna stabiel. Vergelijkbare trends worden gesignaleerd in studies in Zuid-Duitsland en de Verenigde Staten. Momenteel behoort circa één op vijf niet-benigne ovariumneoplasmen tot de borderline tumoren.

De overleving verbeterde in de loop van de tijd. De relatieve 5-jaarsoverleving steeg van 91% tussen 1993-1998 naar 98% in de periode 2011-2016. De relatieve 10-jaarsoverleving steeg van 88% tussen 1993-1998 naar 96% tussen 2005-2010. Ook na correctie voor patiënt- en tumorkenmerken was de overleving verbeterd. Hoewel het percentage patiënten dat behandeld werd met adjuvante chemotherapie al laag was in de vroegere jaren (4,4% in de periode 1993-1998), daalde dit verder over de jaren naar 0,7% tussen 2011-2016. Tijdens een mediane follow-up van acht jaar ontwikkelde 0,9% van de patiënten een daaropvolgend invasief ovariumcarcinoom.

Conclusies en aanbevelingen

Melinda Schuurman en collega’s concluderen dat de incidentie van borderline tumoren van de eierstokken tussen 1993 en 2010 is toegenomen, maar dat sinds 2011 een dalende trend is te zien. Deze daling kan deels toegeschreven worden aan veranderingen in de classificatie van gynaecologische tumoren. De toegenomen overleving kan het gevolg zijn van eerdere detectie van borderline tumoren, maar ook het resultaat zijn van verbeterd onderscheid tussen borderline en invasieve (gastro-intestinale) tumoren. Sereuze borderline tumoren worden nu vaker gediagnosticeerd als laaggradige, sereuze ovariumcarcinomen. De overleving van deze patiënten is hoog en bovendien verbeterd sinds 1993, terwijl het risico op het ontwikkelen van een later invasief ovariumcarcinoom laag lijkt te zijn.

Enkele sterke punten van deze studie zijn het gebruik van landelijke gegevens uit de NKR, het grote aantal geïncludeerde grensgevallen en de lange follow-up. Een nadeel was het ontbreken van informatie over belangrijke prognostische factoren (zoals FIGO-stadium en aanwezigheid van peritoneale implantaten) en gedetailleerde informatie over de chirurgische behandeling (type operatie en resterende tumor na chirurgie). Verder ontbrak een centrale pathologische beoordeling, waardoor er sprake kan zijn van enige variatie tussen de pathologielaboratoria.
 

Gerelateerd nieuws

CA125 is onafhankelijke prognostische factor bij gevorderde eierstokkanker

Peri-operatieve verandering in CA125-niveau (kankerantigen 125) na primaire chirurgie is een onafhankelijke prognostische factor voor het schatten van de algehele overleving van patiënten met gevorderde epitheliale eierstokkanker. Die conclusie trekken Maite Timmermans (IKNL) en collega’s in de European Journal of Obstetrics & Gynecology and Reproductive Biology aan de hand van gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Om de prognose van deze patiënten beter te kunnen voorspellen, pleiten zij voor een gecombineerd model, waarbij de restziekte wordt beoordeeld door een gynaecoloog aangevuld met het vaststellen van verandering van het peri-operatief CA125-niveau.

lees verder

Incidentie en overleving van zeldzame vormen van eierstokkanker 1989-2015

De incidentie van kiemceltumoren en sexcord-stromaceltumoren, beide zeldzame vormen van niet-epitheliale eierstokkanker, is de afgelopen decennia niet significant veranderd. Dat blijkt uit onderzoek van Olga van der Hel (IKNL) en collega’s aan de hand van gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). De meeste patiënten met niet-epitheliale tumoren worden in een vroeg stadium gediagnosticeerd. Dat is volgens de onderzoekers de verklaring voor de goede prognose van deze patiënten, een prognose die tijdens de onderzoeksperiode nog enigszins toenam. Primaire sarcomen van de eierstok zijn nog zeldzamer, maar patiënten met deze ziekte hebben daarentegen nog steeds een slechte prognose.

lees verder