Borstreconstructie

Sociaaleconomische status beïnvloedt kans op borstreconstructie: ‘blijf met elkaar in gesprek’

Vrouwen met stadium I of II borstkanker en een hogere sociaaleconomische status hebben meer kans op het krijgen van een directe borstreconstructie na een mastectomie (borstamputatie). Dat blijkt uit onderzoek van het Erasmus MC, het Universitair Medisch Centrum Utrecht en Universiteit Twente op basis van NKR-data. Wat de onderliggende oorzaken rond verschillen tussen de sociaaleconomische klassen zijn, is nog terrein van nader onderzoek; de conclusies onderstrepen echter het belang van gelijke kansen op behandeling, ongeacht sociaaleconomische status. 
 

De sociaaleconomische status in relatie tot de kans op een directe borstreconstructie is al eerder onderzocht in buitenlandse studies, echter is het aanbod in andere landen niet voor iedereen gelijk. Deze studie analyseerde de cijfers voor het eerst in Nederland, waar  borstreconstructies zijn opgenomen in het basispakket en de toegang dus voor elke vrouw gelijk is.  

Mando Fillipe en collega’s van het Erasmus MC analyseerden samen met IKNL en de Universiteit Twente welke factoren de kans op een directe borstreconstructie vergroten of verkleinen. Naast de tumorstadia en sociaaleconomische klasse speelde ook het behandelvolume een rol. De kans op een directe borstreconstructie neemt toe naar gelang het ziekenhuis meer soortgelijke operaties uitvoert. Ook oestrogeenpositieve tumoren en neo-adjuvante behandelingen zorgden voor een toenemende kans. Een lage SES en hogere leeftijd verkleinden de kans weer.

Gezondheidsrisico’s

Als mogelijke oorzaak benoemen de onderzoekers leefstijl gerelateerde gezondheidsrisico’s die vaker voorkomen bij patiënten met een lagere sociaaleconomische status. Prof. Dr. Sabine Siesling, verbonden aan IKNL en de Universiteit Twente: ‘In vervolgonderzoek willen we kijken welke rol leefstijlfactoren, bijvoorbeeld roken, en onderliggende aandoeningen als obesitas, diabetes en hart- en vaatziekten spelen. Dit zijn aandoeningen die vaker voorkomen bij patiënten met een lagere sociaaleconomische status.’

Informatievoorziening

Ander onderwerp van vervolgonderzoek is het informatieaanbod. Prof. Dr. Marc Mureau, plastisch chirurg in het Erasmus MC en één van de betrokken onderzoekers: ‘We hebben in deze studie niet gekeken naar de invloed van taalbarrières, toegang tot internet, analfabetisme en de informatievoorziening van zorgverleners. Het is aannemelijk dat ook deze samenhangen met een lagere sociaaleconomische klasse.’ Met de uitkomsten van dit vervolgonderzoek hopen de onderzoekers aanknopingspunten te benoemen die eventuele ongelijkheid in behandeling uit de weg gaan.

Gesprek over behandelopties

De onderzoekers roepen echter op om in de tussentijd niet stil te zetten. ‘Blijf vooral het gesprek aangaan met de patiënt over haar behandeling. Iedereen verdient een gelijke kans op behandeling.'

Gerelateerd nieuws

Kwaliteit borstkankerzorg kan verder verbeteren door samenwerking en onderzoek

Samenwerken aan kwaliteit

Tijdens het lustrumsymposium van het Alexander Monro Ziekenhuis (AMZ) op 7 maart 2024 werden cijfers gedeeld over de borstkankerzorg in Nederland. Daarbij werden de cijfers van het AMZ vergeleken met het Nederlands gemiddelde op basis van data uit de Nederlandse Kankerregistratie. De kwaliteit van borstkankerzorg in Nederland is goed. Vanuit het NABON, de NBCA en het IKNL wordt continu gewerkt aan het nog verder verbeteren van deze kwaliteit.

lees verder

Twee toekenningen in KWF themacall 'Smart Measurements Technologies'

Twee projecten kwaliteit van leven borstkanker KWF honoreert binnen de themacall 'Smart Measurements Technologies' twee projecten waar IKNL-onderzoekers nauw bij betrokken zijn. Beide projecten zetten in op het vroegtijdig monitoren van bijwerkingen van chemotherapie voor borstkankerpatiënten. lees verder