Chronische myeloïde leukemie

Chronische myeloïde leukemie (CML) is een zeldzame hematologische maligniteit: per jaar komen er zo'n 150 nieuwe patiënten bij. CML wordt chronisch genoemd omdat de ziekte zich meestal langzaam ontwikkelt en meestal van lange duur is. Sinds de introductie van tyrosinekinaseremmers (TKI's) in 2001, is de overleving voor CML sterk verbeterd.

Incidentie

CML komt vaker voor bij mannen (57%) dan bij vrouwen (43%). De mediane leeftijd bij diagnose is 60 jaar. De ziekte wordt het vaakst gediagnosticeerd bij patiënten tussen 65 en 69 jaar.

Diagnostiek

De meeste patiënten met CML werden gediagnosticeerd in de chronische fase (CP = 84%), gevolgd door de acceleratiefase (AP = 15%) en de blastaire fase (BP = 1%).

Primaire behandeling

Het merendeel van de patiënten met CML-CP en -AP werd behandeld met imatinib. Patiënten met CML-CP kregen vaker een behandeling met imatinib ten opzichte van patiënten met CML-AP (respectievelijk 77% vs. 60%). Patiënten met CML-AP werden vaker met nilotinib (17%) en dasatinib (19%) behandeld ten opzichte van patiënten met CML-CP (9% en 16%). Het merendeel van de patiënten met CML-BP kregen een behandeling met dasatinib (69%).

Bijna alle patiënten met CML-CP kregen een behandeling met een TKI. Over de jaren heen werd vaker behandeld met imatinib. Deze trend is onafhankelijk van de leeftijd. Vrijwel alle patiënten met CML-CP startten met de gebruikelijke dagdosering van imatinib, 400 mg. Dit geldt in zekere mate ook voor patiënten met CML-CP die startten met nilotinib en dasatinib. De gebruikelijke dagdosering is respectievelijk 600 mg en 100 mg. Bosutinib is buiten beschouwing gelaten in de figuren vanwege de kleine aantallen: de enige drie patiënten die in periode 2014-2018 met bosutinib behandeld werden startten met de gebruikelijke dagdosering van 400 mg.

De hierna volgende informatie over de behandeling betreft alleen CML-CP. De aantallen patiënten met CML-AP en -BP in de periode 2014-2018 zijn te klein om betekenisvolle trends aan te tonen.

Switch naar een andere TKI of dosering

46% van de met imatinib behandelde patiënten switcht niet naar een andere TKI binnen het eerste jaar na diagnose. Bij patiënten behandeld met nilotinib en dasatinib is dit respectievelijk 45% en 55%.

De meeste patiënten die eerst met imatinib werden behandeld switchen naar dasatinib (23%), gevolgd door nilotinib (11%) binnen het eerste jaar na diagnose. Voor nilotinib geldt dat 10% en 18% van de patiënten switchen naar respectievelijk imatinib en dasatinib. 14% en 6% van de met dasatinib behandelde patiënten switcht respectievelijk naar imatinib en nilotinib.

23% van de imatinib behandelde patiënt switcht naar een hogere of lagere dosering van imatinib binnen het eerste jaar na diagnose. De corresponderende percentages voor patiënten behandeld met nilotinib en dasatinib die naar een andere dosering van nilotinib en dasatinib switchen zijn respectievelijk 27% en 25%.

Respons

In het hemato-oncologieregister van de NKR wordt voor CML de best behaalde respons binnen het eerste jaar na diagnose vastgelegd, zoals vermeld in het medisch dossier door de arts. De uitkomsten van de moleculaire respons voor chronische myeloïde leukemie worden als volgt beschreven:

  • MMR: Een meetbaar BCR-ABL-niveau ≤ 0,1%.
  • MR4: Een meetbaar BCR-ABL-niveau onder 0,01% of een onmeetbaar niveau bij tenminste 10.000 ABL-transcripten of tenminste 32.000 GUSB-transcripten.
  • MR4,5: Een meetbare waarde onder 0,0032% of een onmeetbaar niveau met 32.000-99.999 ABL-transcripten of 77.000-239.999 GUSB-transcripten.

Het therapiedoel is om een MMR of hoger te bereiken binnen het eerste jaar na therapie.

Voor alle met TKI-behandelde CML-CP-patiënten was het percentage patiënten dat een respons had (MMR, MR4 en MR4,5) 47%. Dit percentage was ruwweg gelijk verdeeld over de drie leeftijdsgroepen (respectievelijk 46%, 51 en 43% in de leeftijdsgroepen 18-60, 61-70 en 70 jaar). Dit patroon was grotendeels ook te zijn bij CML-CP-patiënten die met imatinib werden behandeld.

De percentages binnen de groep CML-CP-patiënten die met nilotinib of dasatinib werden behandeld dienen in verband met de betrekkelijk kleine aantallen per categorie voorzichtig te worden geïnterpreteerd.

Monitoring van de behandeling dient ten minste 3 keer per jaar plaats te vinden. 10% van alle met TKI-behandelde CML-CP-patiënten voor patiënten in de leeftijd van 18-60 en 61-70 jaar had echter minder dan drie monitormomenten binnen het eerste jaar na diagnose. Dit percentage was iets hoger voor patiënten ouder dan 70 jaar, namelijk 22%. Dit patroon kwam grotendeels overeen voor CML-CP-patiënten die met imatinib werden behandeld.

De percentages binnen groep CML-CP-patiënten die met nilotinib of dasatinib werden behandeld dienen in verband met de betrekkelijk kleine aantallen per categorie voorzichtig te worden geïnterpreteerd.

Overleving

De introductie van de eerste TKI (imatinib) in 2001, en vervolgens andere TKI’s, hebben geleid tot een sterke verbetering van de overleving van patiënten met chronische myeloïde leukemie. De verbetering onder 70-plussers was echter minder uitgesproken tussen 1989-2000 en 2001-2008 ten opzichte van patiënten in de leeftijdsgroep 18-59 en 60-69 jaar. In de periode daarna, tussen 2001-2008 en 2009-2013, was de stijging van de relatieve overleving duidelijker zichtbaar bij 70-plusser. De relatieve 5-jaarsoverleving van patiënten in de leeftijd van 18 tot en met 59 jaar was 94% in de periode 2014-2018.

Patiënten ouder dan >70 jaar overlijden nog vaak in het tijdperk van de moderne TKI. De relatieve 5-jaarsoverleving van deze patiënten was 69% in de periode 2014-2018.

Deze informatie is een aanvulling op de informatie per hematologische maligniteit in het rapport 'Hemato-oncologische zorg in Nederland'. In het rapport vindt u een samenvatting van de informatie per hematologische maligniteit, uitgebreide informatie over kwaliteit van leven bij patiënten die een hematologische maligniteit hebben (gehad) en aanbevelingen om de hemato-oncologische zorg nog verder te verbeteren. Of bekijk kwaliteitvanlevengegevens over de late gevolgen van hematologische maligniteiten, op basis van data uit PROFIEL.

Informatie voor patiënten over chronische myeloïde leukemie vindt u op kanker.nl en de website van patiëntenorganisatie Hematon