Landelijke variatie in het behandeladvies bij MDO longkanker

In Nederland krijgen patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom, stadium III of IV, verschillende behandeladviezen, afhankelijk van het MDO waarin hun situatie wordt besproken. Een hoge leeftijd en de fysieke conditie van een patiënt lijken een belangrijke reden te zijn om af te wijken van de landelijke richtlijn. Dat blijkt uit een recente studie van Candiff et al, waarin 3 casussen werden besproken in 8 MDO’s.  

In een multidisciplinair overleg (MDO) worden behandeladviezen gegeven op basis van patiënt- en tumorkarakteristieken en de landelijke richtlijn. Bij longkanker kan het nodig zijn om af te wijken van de richtlijn in verband met bijvoorbeeld hoge leeftijd of ernstige co-morbiditeit. Om inzicht te krijgen in de overwegingen die meespelen bij het tot stand komen van een behandeladvies werd onderzoek gedaan in 8 long-MDO’s in Nederland. De resultaten van dit onderzoek zijn recent verschenen in het Nederlands Tijdschrift voor Oncologie (NTvO). 

Het onderzoek

Voor het onderzoek werden 3 casussen besproken tijdens een regulier MDO. Bij het MDO was een onderzoeker aanwezig die audio-opnames maakte die achteraf geanalyseerd werden met het programma QDA Miner. In de 8 long-MDO’s werden voor de 3 casussen uiteindelijk 11 verschillende behandeladviezen geformuleerd. Deze uitkomst bevestigt eerdere uitkomsten van NKR-studies naar regionale variatie in behandelbeleid. Beperkte fysieke conditie en hoge leeftijd werd vaak genoemd als reden om af te wijken van de richtlijn. Belangrijke beperking van dit onderzoek is natuurlijk dat het een ‘papieren’ casus betreft, waarbij geen van de aanwezige specialisten de patiënt kende. Daarnaast werd meerdere malen ‘shared decision-making’ geadviseerd.  

Nieuw model voor MDO

Goede organisatie van het long-MDO blijft essentieel, zodat ongewenste praktijkvariatie wordt voorkomen en iedere patiënt het beste behandeladvies krijgt. Om deze besluitvorming bij de zorg voor patiënten te ondersteunen, werkt IKNL sinds 2018 samen met zorgprofessionals en patiëntenverenigingen aan de ontwikkeling van een nieuw, toekomstbestendig model voor het multidisciplinair overleg (MDO) bij onder meer longkanker. 

Gerelateerd nieuws

Behandeling stadium II-III niet-kleincellig longcarcinoom gaat flink op de schop

man luistert muziek tijdens immunotherapie Bijna 3.000 mensen krijgen jaarlijks de diagnose stadium-II-III niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC). De behandeling van deze groep patiënten gaat sterk veranderen met de komst van nieuwe opties in de behandelrichtlijnen: adjuvante doelgerichte therapie bij patiënten met een EGFR-mutatie, adjuvante immunotherapie bij patiënten met een hoge PD-L1-waarde en inductiechemo-immunotherapie bij resectabele tumoren. Daarbij wordt het essentieel om al preoperatief weefsel te verkrijgen om moleculaire diagnostiek uit te voeren en de PD-L1-score te bepalen. lees verder

Afname kleincellig longkanker en steeds vaker behandeling gericht op kwaliteit van leven

arts en patiënt bij laptop met longfoto

De incidentie van kleincellig longkanker, ook wel SCLC, in Nederland is de afgelopen 30 jaar aanzienlijk gedaald. Dat blijkt uit een studie van Daphne Dumoulin van het ErasmusMC en collega’s op basis van de Nederlandse Kankerregistratie, waarover onlangs gepubliceerd werd in het European Journal of Cancer. Een toenemend aandeel ouderen en vrouwen kreeg de diagnose kleincellig longkanker. De man-vrouwverhouding werd daardoor vergelijkbaar. Waarschijnlijk als gevolg van meer oudere en waarschijnlijk kwetsbaardere patiënten kregen meer patiënten alleen behandeling gericht op kwaliteit van leven (best supportive care – ofwel BSC).

lees verder