Overleving patiënten met galblaaskanker beperkt verbeterd in Nederland

Overleving patiënten met galblaaskanker beperkt verbeterd in Nederland

De overleving van patiënten met galblaaskanker is slecht en in het laatste decennium slechts beperkt verbeterd in Nederland. Dat concluderen Elise de Savornin Lohman (Radboudumc) en collega’s met behulp van data uit de Nederlandse Kankerregistratie. Uitgebreide chirurgie draagt bij aan een betere overleving, maar deze optie is bij slechts een op de drie patiënten ingezet. Een regionale, multidisciplinaire benadering rond uitgebreide chirurgie en systemische therapie kan mogelijk bijdragen aan verbetering van de overleving van deze patiënten.

Galblaaskanker is een zeldzame ziekte in Westerse populaties en data over behandeling en uitkomsten van behandeling zijn schaars. Het doel van deze studie was de overleving van deze patiënten te analyseren en mogelijkheden voor verbetering te identificeren met behulp van population-based data in een land met een lage incidentie van galblaaskanker.

Studieopzet

De onderzoekers identificeerden patiënten met galblaaskanker in de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) die tussen 2005 en 2016 zijn gediagnosticeerd. De patiënten werden ingedeeld in groepen op basis van periode van diagnose (2005 – 2009 & 2010 – 2016) en klinisch stadium van de ziekte. Vervolgens werden trends in behandelingen en algehele overleving geanalyseerd.

Resultaten

In totaal werden 1.834 patiënten met galblaaskanker geïncludeerd: 661 patiënten (36%) met een chirurgische resectie, 278 patiënten (15%) zonder resectie en zonder afstandsmetastasen en 895 patiënten (49%) met gemetastaseerde galblaaskanker bij diagnose. Bij geopereerde patiënten met een vroeg stadium van galblaaskanker (pT1b/T2) nam het percentage uitgebreide chirurgie (inclusief galblaasbed en/of lymfeklieren) versus beperkte cholecystectomie in de tijd toe van 19% naar 33%. Het aandeel patiënten met een gemetastaseerde ziekte dat chemotherapie kreeg verdubbelde ruimschoots van 11% naar 29%.

De algehele overleving verbeterde van 4,8 maanden in de periode 2005 – 2009 naar 6,1 maanden in de periode 2010 – 2016. De mediane, algehele overleving steeg bij patiënten na resectie van 19,4 maanden  naar 26,8 maanden en bij patiënten met metastasen van 2,3 naar 3,4 maanden. Bij patiënten zonder metastasen die geen resectie kregen, was geen stijging zichtbaar in de mediane, algehele overleving.

Patiënten met een vroeg stadium van galblaaskanker hadden na een uitgebreide cholecystectomie een mediane, algehele overleving van 76,7 maanden ten opzichte van 18,4 maanden na een beperkte cholecystectomie. Patiënten die palliatieve chemotherapie kregen, hadden  een betere overleving (7,3 versus 2,1 maanden zonder chemotherapie) bij patiënten met een gemetastaseerde ziekte en bij niet-gereseceerde patiënten zonder metastasen (7,7 versus 3,5 maanden).

Conclusie en aanbevelingen

Elise de Savornin Lohman en collega’s concluderen dat de overleving van patiënten met galblaaskanker in Nederland slecht is en beperkt verbeterde gedurende het laatste decennium. Uitgebreide chirurgie bij patiënten met een vroeg stadium van galblaaskanker, palliatieve chemotherapie bij niet-chirurgisch te behandelen patiënten hangen samen met een toename van de algehele overleving. Echter, zo stellen de onderzoekers vast, de inzet van de beschikbare behandelopties is nog altijd beperkt.

In het meest recente deel van de studieperiode (2010 – 2016) kreeg slechts 33% van de patiënten met een vroeg stadium van galblaaskanker een uitgebreide resectie, zoals aanbevolen in de richtlijn. Zeer waarschijnlijk zijn de meeste patiënten met een vroeg stadium van galblaaskanker gediagnosticeerd na een cholecystectomie op verdenking van een benigne galblaasaandoening in een algemeen ziekenhuis. Een regionale multidisciplinaire benadering rond uitgebreide chirurgie en systemische therapie, met grotere aantallen patiënten, kan mogelijk bijdragen aan een betere overleving van patiënten met galblaaskanker.