Borstkanker in Nederland: trends over de periode 1989-2017

De incidentie van borstkanker is de afgelopen decennia toegenomen en bij optimalisatie van behandelingen is steeds meer aandacht voor het voorkomen van overbehandeling waar mogelijk. Het IKNL-rapport ‘Borstkanker in Nederland’ geeft een overzicht van de belangrijkste trends in de borstkankerzorg op basis van de Nederlandse Kankerregistratie. De behandeling en overleving van patiënten is verbeterd en er is meer aandacht voor het voorkomen van overbehandeling. Helaas is er minder vooruitgang in de prognose van mannen met borstkanker en van patiënten met uitgezaaide borstkanker bij diagnose. 
 

Het rapport beschrijft de trends vanaf de start van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) in 1989 tot en met 2017. Het biedt reflectie voor de richtlijnwerkgroep en andere werkgroepen van het Nationaal Borstkanker Overleg Nederland (NABON) en voor alle medisch specialisten die betrokken zijn bij borstkankerzorg in Nederland. Voor beleidsmakers en bestuurders biedt dit rapport handvatten voor onderbouwing van het oncologische zorgbeleid voor de komende decennia.

Incidentie

De incidentie van borstkanker is over de afgelopen 28 jaar toegenomen en stijgt nog steeds. Dat komt onder meer doordat mensen in Nederland gemiddeld steeds ouder worden. Borstkanker is de meest voorkomende kankersoort bij vrouwen in Nederland (28 procent). Een op de zeven vrouwen krijgt borstkanker gedurende haar leven. 

De prognose bij borstkanker laat over de afgelopen 28 jaar een indrukwekkende verbetering zien. De 10-jaarsoverleving van patiënten met niet-uitgezaaide borstkanker is in de periode 1989-2007 met 10 tot 20 procent gestegen. 

 
*DCIS = ductaal carcinoom in situ

Figuur 1. Incidentie van meest voorkomende vormen van borstkanker bij vrouwen (1989-2017).

Vermindering van therapie waar mogelijk

Steeds meer mensen overleven borstkanker en krijgen vervolgens te maken met de late gevolgen van de behandeling. Daarom richt de behandeling zich steeds meer op het optimaliseren van de kwaliteit van leven van patiënten na de behandeling. Er is een trend zichtbaar naar vermindering van therapieën om overbehandeling te voorkomen. Verder is het aandeel borstsparende operaties (in combinatie met radiotherapie) de afgelopen 28 jaar toegenomen. Ook neemt het aandeel patiënten dat wordt behandeld met chemotherapie af. Als patiënten chemotherapie krijgen, dan is dat vaker voorafgaand aan de operatie (neo-adjuvant). Het voordeel van deze behandeling is dat patiënten vaker borstsparend geopereerd kunnen worden, omdat de tumor kleiner is geworden. Ook kan een borstsparende operatie minder uitgebreid zijn, waardoor het cosmetische resultaat na de borstsparende operatie mooier is. 
 


Doelgerichte therapie wordt geregistreerd sinds 2005
*2017 betreft het eerste kwartaal

Figuur 5. Behandeling van vrouwen met invasieve borstkanker, opgesplitst naar het type behandeling (1989-2017). 

Mannen met borstkanker

Helaas geldt de indrukwekkende vooruitgang in prognose niet voor elke groep patiënten. Mannen hebben een tien procent slechtere overleving dan vrouwen. Momenteel lopen er in Nederland meerdere studies naar behandeling van mannen met borstkanker. De uitkomsten hiervan zullen in de toekomst meer inzicht verschaffen in de eventuele mogelijkheden tot verbetering van de diagnostiek en behandeling van deze patiëntengroep. 

Late diagnose

Bij patiënten die met uitgezaaide borstkanker (stadium IV) worden gediagnosticeerd, is de mediane overleving in de periode 1989-2013 met 10 maanden verbeterd. Echter, de vooruitgang in overleving is bij diagnose van gevorderde borstkanker veel minder groot vergeleken met patiëntgroepen. Ook voor de patiëntengroep met gevorderde borstkanker is aandacht voor de kwaliteit van leven van groot belang. Daarnaast blijft het nodig om te streven naar een eerdere diagnose. 

Uitgezaaide borstkanker

Met dit rapport hoopt IKNL bij te dragen aan de continue verbetercyclus in de borstkankerzorg. Doordat medisch specialisten in multidisciplinaire expertgroepen reflecteren op deze trends en eventuele verschillen tussen de diverse regio’s in Nederland, kunnen alle betrokken zorgprofessionals een bijdrage leveren om deze behandelingen steeds verder te verbeteren. Aangezien maximale therapie voor lang niet alle borstkankerpatiënten nodig blijkt, kan gedeelde besluitvorming een steeds grotere rol gaan spelen. Voor mannen met borstkanker en patiënten met een late diagnose zal wetenschappelijk onderzoek mogelijk perspectieven bieden voor verbeterde diagnostiek en behandeling. 

• Download het rapport ‘Borstkanker in Nederland’ (pdf) 

Gerelateerd nieuws

Studie naar risico regionale metastasen na borstoperatie & adjuvante therapie

Hoewel op basis van bekende vals-negatieve percentages van de schildwachtklierprocedure (5% tot 7%)  een vergelijkbaar percentage patiënten het risico loopt op een regionaal recidief in de oksel blijkt die laatste kans na 5 jaar 50% lager te liggen. Dat blijkt uit een studie van Marleen Roos (Diakonessenhuis Utrecht) en collega’s met gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Om de invloed van aanvullende behandelingen op de regionale recidiefkans uit te schakelen werd het onderzoek uitgevoerd in een groep patiënten, bij wie radiotherapie en systemische therapie geen rol konden spelen.

lees verder

Borstkankerspecifieke overleving van borstsparende behandeling en amputatie nader onderzocht

Op 30 januari 2017 presenteren onderzoekers van Erasmus MC, IKNL en Universiteit Twente de resultaten van hun onderzoek naar de behandeling van patiënten met borstkanker zonder uitzaaiingen. Ze concluderen dat een deel van de patiënten in de toekomst mogelijk meer baat heeft bij borstsparende therapie. Dit onderzoek bouwt voort op eerder onderzoek. Nu werd echter ook gekeken naar doodsoorzaken en naar subgroepen, bijvoorbeeld patiënten met bijkomende ziekten. 

lees verder