DNA-methylatiestudie identificeert vier verschillende angiosarcoomclusters

Met een DNA-methylatieprofileringsstudie is het bestaan aangetoond van vier verschillende angiosarcoomclusters. Deze clusters correleren met klinisch subtype, prognose voor patiënten en chromosomale (in)stabiliteit, en ondersteunen de hypothese dat angiosarcoomheterogeniteit inderdaad aanwezig is op biologisch niveau. Het onderzoek is uitgevoerd door Marije Weidema (Radboudumc) en collega’s en gepubliceerd in Clinical Cancer Research. Aanvullend onderzoek kan bijdragen aan een meer specifieke classificatie en mogelijk nieuwe behandelopties die beter zijn afgestemd op individuele patiënten met een angiosarcoom.

Profilering van DNA-methylatie heeft eerder biologische en klinisch betekenisvolle subgroepen binnen verschillende tumortypen blootgelegd, maar werd nog niet uitgevoerd voor angiosarcoom. Dit is een zeldzaam sarcoom met zeer heterogene, klinische presentaties, die gebaseerd kunnen zijn op verschillen in biologische kenmerken. In deze verkennende studie werd DNA-methylatieprofilering uitgevoerd bij 36 primaire angiosarcoomweefsels uit viscerale organen, diepe wekedelen, stralinggeïnduceerd weefsel en UV-geïnduceerde lokalisaties. De klinische gegevens waren afkomstig uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR).

Studieopzet

De onderzoekers verzamelden voor dit onderzoek in formaline gefixeerd en in paraffine ingekapseld weefsel (FFPE-monsters) van primair angiosarcoom na een landelijke inventarisatie. Het DNA werd geëxtraheerd voor methylatieprofilering met de Illumina Infinium Methylation EPIC-rangschikking. Daarna werd een kwaliteitscontrole en hiërarchische clustering uitgevoerd. Copy-number-variaties werden geanalyseerd om de chromosomale stabiliteit van tumoren te bepalen.

Resultaten

De DNA-methylatieprofilering met niet-gecontroleerde hiërarchische clustering van 36 angiosarcoommonsters (zes viscerale, vijf diepe wekedelen, veertien stralinggeïnduceerd, elf UV-geïnduceerde lokalisaties), onthulde twee hoofdclusters (A en B), die werden onderverdeeld in 4 subclusters. De clusters kwamen grotendeels overeen met klinische subtypen, waarbij UV-gevallen veelal in cluster A1 vielen en stralingsgeïnduceerde casussen in cluster A2. Viscerale en diepe wekedelen vielen bijna uitsluitend in cluster B. Cluster A vertoonde een significant verhoogde chromosomale instabiliteit en een betere algehele overleving (22 versus 6 maanden in vergelijking met cluster B).

Conclusie en aanbevelingen

Marije Weidema en collega’s concluderen dat in deze DNA-methylatieprofileringsstudie het bestaan van vier verschillende angiosarcoomclusters is aangetoond. Deze clusters correleren met klinisch subtype, algehele overleving (prognose) en chromosomale (in)stabiliteit en ondersteunen de hypothese dat angiosarcoomheterogeniteit inderdaad aanwezig is op biologisch niveau. Verdere verkenning van DNA-methylatiepatronen in angiosarcomen zou kunnen leiden tot specifiekere classificaties en kan mogelijk bijdragen aan behandelopties die beter zijn afgestemd op individuele patiënten met angiosarcomen.

Vanwege een aantal beperkingen, waaronder het geringe aantal geïncludeerde patiënten en het ontbreken van gegevens over radiotherapie bij sommige patiënten, is aanvullend onderzoek nodig om de uitkomsten van dit onderzoek te bevestigen. Aan deze studie werkten onderzoekers mee van Radboudumc (Nijmegen), Princess Máxima Center (Utrecht), Universität Heidelberg (Duitsland), IKNL, PALGA (Houten), NKI-AvL (Amsterdam), Deutsches Krebsforschungszentrum (Heidelberg) en de afd. Pathologie van Radboudumc (Nijmegen).