Incidentie darmkanker neemt af

Aantal darmkankerpatiënten neemt opnieuw af

In 2020 kregen bijna 12.000 patiënten de diagnose darmkanker, dat is minder dan in voorgaande jaren. Sinds 2016 neemt het aantal mensen dat darmkanker krijgt af, mede als gevolg van het bevolkingsonderzoek. Daarnaast lag het aantal diagnoses vorig jaar lager door de coronapandemie. Dat blijkt uit de cijfers die IKNL jaarlijks bijwerkt in het kader van darmkankermaand maart. 
 

Darmkanker is voor mannen en vrouwen een van de meest voorkomende kankersoorten. Bij mannen komt prostaat- en huidkanker vaker voor, bij vrouwen borst- en huidkanker. Mannen krijgen gemiddeld genomen iets vaker de diagnose darmkanker (53 versus 47 procent). Darmkanker is de verzamelnaam van dikkedarmkanker en endeldarmkanker. Tumoren zijn het vaakst gelokaliseerd in de dikke darm (71 procent). Iets minder dan éénderde bevindt zich in de endeldarm. De ziekte treft vooral ouderen, 53 procent van de patiënten was ouder dan 70 jaar op het moment van diagnose.

Incidentie

De incidentie van zowel dikkedarmkanker als endeldarmkanker nam in 2020 af. Sinds 2016 is een dalende trend waarneembaar, wat is toe te schrijven aan het bevolkingsonderzoek darmkanker dat sinds 2014 is ingevoerd. Daarnaast viel tijdens de eerste coronagolf het aantal diagnoses terug, juist doordat het bevolkingsonderzoek tijdelijk werd stopgezet en minder mensen de huisarts bezochten.

Overleving en sterfte

Hoewel de overleving van darmkanker de afgelopen decennia is toegenomen overleden er vorig jaar ruim 4750 patiënten aan de gevolgen van darmkanker. De vijfjaarsoverleving van darmkanker nam toe. Van 54% bij patiënten die tussen 1991 en 2000 de diagnose kregen tot 67% bij patiënten die de diagnose kregen tussen 2011 en 2018. 

Stadium en behandeling

Bij ongeveer één op de vijf patiënten is darmkanker uitgezaaid naar andere organen op het moment van diagnose (stadium IV). Dit percentage is voor dikkedarmkanker iets hoger dan bij endeldarmkanker.
Wanneer darmkanker niet is uitgezaaid naar andere organen (stadium I t/m III) vindt bij 95% van de patiënten een chirurgische en/of endoscopische ingreep plaats. Bij stadium II en III kunnen daarnaast nog aanvullende behandelingen plaatsvinden. Zo kreeg in 2019 61 procent van de patiënten met stadium III dikkedarmkanker chemotherapie na de operatie. Van de patiënten gediagnosticeerd met endeldarmkanker klinisch stadium II en III, heeft 76% voor de operatie bestraling gehad, bij 43% werd de bestraling gecombineerd met chemotherapie.
Wanneer de kanker verder is uitgezaaid (stadium IV) kan gekozen worden voor systemische therapie, dit gold voor de helft van de patiënten in 2019. Drie op de tien patiënten kreeg geen behandeling meer. 

 


 

Gerelateerd nieuws

Proefschrift: Trends en variatie in radiotherapie in Nederland

Nieuw IKNL-promotieonderzoek belicht het gebruik van radiotherapie bij kanker in Nederland Op 25 april promoveerde IKNL-onderzoeker Jelle Evers aan de Universiteit Twente op een onderzoek naar het gebruik van radiotherapie bij kanker in Nederland. Het onderzoek, uitgevoerd op basis van data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) en in samenwerking met  de Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie (NVRO), biedt een diepgaand inzicht in het gebruik van primaire radiotherapie bij kanker. lees verder

Geen praktijkvariatie meer bij CRS-HIPEC-behandeling darmkanker

Er lijkt geen praktijkvariatie te zijn bij CRS-HIPEC Darmkankerpatiënten met beperkte uitzaaiingen in het buikvlies kunnen sinds twee decennia behandeld worden met chirurgie, gecombineerd met HIPEC (CRS-HIPEC). Waar enkele jaren geleden nog sprake was van praktijkvariatie, lijkt deze sinds 2016 verdwenen. Dat blijkt uit een studie van Roos van der Ven (IKNL) en collega’s, gepubliceerd in Annals of Surgical Oncology. lees verder