de afgelopen 10 jaar namen de uitgaven aan geneesmiddelen toe

Uitgaven geneesmiddelen kanker nemen fors toe, overleving stijgt niet overal

De afgelopen 10 jaar gaven we in Nederland circa € 10 miljard uit aan geneesmiddelen voor de behandeling van kanker. Bij een aantal patiëntengroepen kan het leven met deze middelen succesvol verlengd worden. Dat geldt echter niet voor iedereen. Dat blijkt uit een analyse van Integraal Kankercentrum Nederland.

In 2012 werd een kwart van het totale geneesmiddelenbudget besteed aan oncolytica (middelen voor de behandeling van kanker), in 2021 was dat iets meer dan de helft. De totale uitgaven aan geneesmiddelen namen in Nederland toe tot € 2,6 miljard in 2021. Meer dan de helft (€ 1,5 miljard) werd daarvan besteed aan oncolytica. Kankersoorten waarvoor de uitgaven het hoogst waren, zijn hematologische maligniteiten, gevolgd door longkanker en melanoom.

IKNL publiceert de cijfers vooral om aan te zetten tot een dialoog. Prof. dr. Valery Lemmens, lid van de raad van bestuur: ‘De maatschappelijke kosten van deze geneesmiddelen zijn aanzienlijk terwijl de zorgkosten onder druk staan. We zien dat middelen bij sommige kankersoorten wel degelijk aanslaan, maar met name bij de groep patiënten bij wie de kanker op het moment van diagnose is uitgezaaid zien we over de gehele patiëntgroep weinig verbetering in overleving.’

Middelen gerichter inzetten

Dat dwingt ons volgens prof. dr. Lemmens om als samenleving goed naar de uitgaven van oncolytica te kijken. ‘Het aantal patiënten met kanker neemt toe, en we willen deze patiënten nu en in de toekomst zo goed mogelijk behandelen. Dat vraagt om meer onderzoek. Soms zijn middelen net zo effectief als ze korter of in een lagere dosering worden ingezet. Middelen die nu voor een grote groep patiënten worden ontwikkeld, terwijl slechts een gedeelte daarvan profiteert, zorgen ervoor dat veel patiënten onnodig kampen met bijwerkingen. En het kost de samenleving meer dan nodig. Hoe beter we weten bij wie een behandeling aanslaat, des te gerichter kunnen we behandelen én het beperkte zorgbudget op de juiste manier besteden.’

Overleving hematologische maligniteiten

Geneesmiddelen worden het vaakst ingezet bij de behandeling van hematologische maligniteiten (zoals leukemie, lymfeklierkanker en multipel myeloom). De overleving bij hematologische maligniteiten is in het algemeen verbeterd. De stijgende overlevingstrends hebben te maken met de introductie van nieuwe geneesmiddelen en verbeterde inzet van behandeling. De vijfjaarsoverleving van het multipel myeloom steeg naar verhouding het meest: van 45 procent in 2005-2009 tot 60 procent in 2015-2019.

Overleving uitgezaaide kanker bij diagnose

Bij één op de vijf patiënten is kanker op het moment van diagnose uitgezaaid. In 2012 was de mediane overleving bij uitgezaaide kanker bijna zes maanden. In 2021 is dat ruim zeven maanden. Niet alle patiënten in deze groep worden behandeld met (dure) geneesmiddelen. Sommige geneesmiddelen werken alleen bij patiënten met een tumor met specifieke eigenschappen. En soms wordt er afgezien van behandeling, omdat een geneesmiddel een te grote kans op bijwerkingen geeft in verhouding tot de conditie of de levensverwachting van de patiënt. Niet altijd is vooraf goed te bepalen wie goed gaat reageren op een geneesmiddel: dat vraagt om meer onderzoek.  

Toch zijn er in de overlevingscijfers wel effecten zichtbaar van de effectiviteit van geneesmiddelen. Bij melanoom lijkt de introductie van immuun- en doelgerichte therapie zichtbaar in de stijging van de mediane overleving van de totale groep patiënten. Vaak hebben vooral specifieke patiëntgroepen baat bij nieuwe geneesmiddelen. In de totale populatie bleef de mediane overleving van niet-kleincellige longkanker voor de groep patiënten met uitgezaaide kanker bij diagnose als geheel rond de 5 maanden steken, maar voor een deel van de populatie hebben geneesmiddelen wel degelijk effect. In 2017 en 2018 zijn voor niet-kleincellige longkanker nieuwe behandelmethoden beschikbaar gekomen (immuuntherapie en combinatiebehandeling met immuun- en chemotherapie)) die resulteren in een betere prognose. De mediane overleving nam na behandeling met chemotherapie, immuuntherapie en combinatiebehandeling toe tot respectievelijk 7,5 maanden, 17,7 maanden en 12,1 maanden. 

Online magazine

IKNL vroeg aan diverse mensen en organisaties te reflecteren op de cijfers en/of het vraagstuk rondom dure geneesmiddelen. Artikelen en reacties van artsen, patiëntvertegenwoordigers , beleidsmakers en onderzoekers zijn samengebracht in een online magazine, waarin meer cijfers zijn opgenomen en de methodiek wordt toegelicht.

Naar het magazine

Symposium

Op 3 oktober houdt IKNL een avondsymposium over dure geneesmiddelen. Daarin reflecteren onder andere de NFK, KWF, artsen, én de farmacie op de cijfers. Lemmens: ‘Verdiepende cijfers zijn voor veel groepen belangrijk. Patiënten zijn erbij gebaat wanneer overlevingscijfers en cijfers over bijwerkingen op hun specifieke situatie zijn toegespitst. Artsen willen meer weten over de middelen die ze voorschrijven. Verzekeraars en overheid zullen meer willen weten over het effect van oncolytica na toelating op de markt. En als samenleving moeten we nadenken over de stijgende kosten.’ Mede naar aanleiding van het symposium werkt IKNL aan een uitgebreider rapport dat in 2024 verschijnt.
 

Medewerkers

Valery Lemmens

Valery Lemmens

medisch adviseur

lees verder
Gerelateerd nieuws

Nieuwe publicatie onthult verband tussen inkomen en kankerdiagnoses

Kanker en sociaal-economische status Het is bekend dat mensen met een laag inkomen gemiddeld 7 jaar korter leven en 22 jaar eerder een minder goede gezondheid ervaren dan mensen met een hoog inkomen. Dit heeft ook betrekking op het risico op kanker. Vandaag publiceert Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) het eerste deel van een drieluik over sociaal-economische status (SES) en kanker, waarbij SES staat voor de maatschappelijke positie die iemand inneemt vaak gemeten naar inkomen of opleiding. In dit eerste deel wordt de relatie belicht tussen inkomen en kankerdiagnoses en tussen inkomen en het stadium van kanker bij diagnose. lees verder

128.000 nieuwe kankerpatiënten in 2023 – meer diagnoses in vroeg stadium

128.000 nieuwe kankerdiagnoses in 2023

In 2023 werd bij 128.000 nieuwe patiënten kanker vastgesteld, 2.000 meer dan in 2022. De stijging ten opzichte van 2022 is volgens verwachting (zie ons Trendrapport kanker in 2032) op basis van de bevolkingstoename en het groeiende aandeel ouderen in de bevolking. Op dit moment leven ruim 900.000 mensen met kanker in Nederland. In de nieuwe cijfers is ook gekeken naar het stadium van diagnose. Daaruit blijkt dat er grote variatie is bij de verschillende kankersoorten in welk stadium de diagnose wordt gesteld. 

lees verder