Regulering belangrijk voor wijdverspreide concentratie oncologische chirurgie

Nationaal wetenschappelijk bewijs voor de relatie tussen het ziekenhuisvolume en de uitkomsten van chirurgie leidde tot het begin van concentratie van chirurgische behandeling van patiënten met slokdarm-, alvleesklier- en blaaskanker. Aanvullende regulering door middel van minimale volumenormen bleek echter nodig om een brede implementatie van deze veranderingen in de klinische praktijk te borgen. Dit blijkt uit een studie van Melvin Kilsdonk (IKNL, Universiteit Twente) en collega’s.

Om de kwaliteit van zorg voor patiënten met kanker te verbeteren, wordt concentratie van oncologische zorg gestimuleerd. In de jaren negentig verschenen er al studies, waarin specialisatie en hoge (chirurgische) volumes waren verbonden aan betere resultaten, waarbij in veel studies centra met meer dan twintig verrichtingen al als ‘high volume’ werden beschouwd. De feitelijke concentratie was in veel landen echter een moeilijk proces. In dit onderzoek zijn factoren onderzocht die van invloed zijn geweest op de concentratie van enkele vormen van oncologische zorg in Nederland.

Opzet studie en resultaten

De onderzoekers bestudeerden patronen rond het centraliseren van zorg voor drie kankersoorten waarvan bekend is dat patiënten baat kunnen hebben bij hoge chirurgische volumes, namelijk slokdarm-, alvleesklier- en blaaskanker. Gegevens over tumor- en behandelkenmerken over de periode 2000-2013 werden verkregen uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Het ging om patiënten met respectievelijk slokdarmkanker (n = 8.037), alvleesklierkanker (n = 4.747) en blaaskanker (n = 6.362) die een operatie kregen.

De mate van concentratie werd vastgesteld door tijdlijnen te maken, waarin de concentratie van kankerchirurgie werd uitgezet tegen verschillende factoren die van invloed kunnen zijn geweest zoals: het beschikbaar komen van (inter)nationaal wetenschappelijk bewijs, initiatieven van verenigingen van medisch specialisten, regulering door inspectie en zorgverzekeraars en andere belangrijke factoren.

Voor slokdarm- en alvleesklierkanker wordt vanaf 2005 en 2006 een geleidelijke toename van concentratie van operaties waargenomen na publicatie van (inter)nationaal wetenschappelijk bewijs. Concentratiestappen voor blaaskankerchirurgie worden gezien in 2010 en 2013, anticiperend op de publicatie van normen door de professionele beroepsverenigingen. De meest invloedrijke stimulans om tot wijdverspreide concentratie te komen lijkt echter regelgeving over het minimum aantal operaties per ziekenhuis te zijn geweest

Conclusies en aanbevelingen

Melvin Kilsdonk en collega’s concluderen dat nationaal wetenschappelijk bewijs over de relatie tussen volume en de uitkomsten van chirurgie hebben geleid tot het starten van het concentratieproces van oncologische chirurgie in Nederland. Regulering vormde niet het startsein voor concentratie in Nederland, maar was het gevolg van wetenschappelijk bewijs en daaropvolgende vrijwillige concentratie. Voor wijdverspreide concentratie van kankerbehandelingen bleek regulering door middel van minimum volumenormen de meest invloedrijke impuls.

In de nabespreking wijzen de onderzoekers er op dat, in tegenstelling tot ‘regulier klinisch kankeronderzoek’, studies naar organisatieverandering zoals concentratie van zorg waarschijnlijk met meer scepsis worden ontvangen, wat de acceptatie en implementatie van de resultaten van deze studies kan belemmeren. Sterk (inter)nationaal bewijs is daarom nodig om verandering op gang te brengen. Om vervolgens een brede implementatie van veranderingen in de klinische praktijk te borgen, lijkt enige vorm van regulatie onvermijdelijk, aldus de onderzoekers.

Aan deze studie werkten onderzoekers mee van IKNL, Universiteit Twente, UMC Groningen en NKI-AvL (Amsterdam).

  • Kilsdonk MJ, Siesling S, van Dijk BAC, Wouters MW, van Harten WH. ‘What drives centralisation in cancer care?’ PLoS One. 2018 Apr 12;13(4):e0195673.

  • Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl