Steeds meer minimaal invasieve chirurgie bij dikkedarmkanker in Europa

Steeds meer patiënten met dikkedarmkanker krijgen minimaal invasieve chirurgie bij het verwijderen van de tumor, maar er zijn nog wel grote verschillen tussen diverse Europese landen en klinische centra in het toepassen van deze techniek. Dat concludeert een internationale groep onderzoekers in een publicatie in Medicine met behulp van data van onder andere de NKR. De studie ondersteunt de bijdrage die minimaal invasieve chirurgie kan leveren bij het verbeteren van de overleving; ook bij patiënten met een gevorderd stadium en bij oudere patiënten. Extra onderzoek is nodig om de rol van minimaal invasieve chirurgie te bevestigen op de langetermijnoverleving van deze patiënten. 

Minimaal invasieve chirurgie bij patiënten met colorectaalcarcinoom is meer dan 20 jaar geleden geïntroduceerd. Deze methode wordt over de jaren steeds vaker toegepast in de dagelijkse, klinische praktijk naast de toepassing in klinische trials. Gegevens over de verspreiding van minimaal invasieve chirurgie en de langetermijnresultaten van deze methode zijn echter nog steeds schaars. 

Population-based kankerregistraties
Een groep onderzoekers bestudeerde daarom de behandeling van in totaal 112.023 patiënten met colorectaalcarcinoom in het kader van een gezamenlijke, Europese studie met data van drie ‘population-based’ kankerregistraties (n= 109.695) en vier institutionele kankerregistraties (n= 2.328) om een vergelijking te maken tussen het toepassen van minimaal invasieve chirurgie (laparoscopie) versus open chirurgie. 

De population-based registraties waren afkomstig uit Nederland, Zweden en Noorwegen. Met behulp van Cox-regressiemodellen werden de associaties bestudeerd tussen het type operatie en de overleving van deze patiënten met data van de drie population-based kankerregistraties, waarbij gecorrigeerd werd voor potentiële, verstorende factoren.  

Toename minimaal invasieve chirurgie 
Het percentage patiënten met colorectaalcarcinoom dat minimaal invasieve chirurgie kreeg aangeboden verschilde aanzienlijk tussen de centra en nam over het algemeen toe tussen 2007 en 2014. Het aandeel patiënten met dikkedarmkanker of endeldarmkanker met minimaal invasieve chirurgie nam gestaag toe in Nederland (tot meer dan 60% in 2014), Zweden (circa 30% in 2014) en Noorwegen (circa 5% in 2012). De studie laat zien dat minimaal invasieve chirurgie in de meeste centra minder vaak wordt toegepast bij patiënten met stadium II tot IV colorectaalcarcinoom vergeleken met stadium I. 

De grafiek is gebaseerd op data uit de periode 2007 - 2014. Voor Nederland 2009 - 2014 (NKI: 2007 - 2012). Conversie is minimaal invasieve chirurgie naar open chirurgie. P-B: data van population-based registraties; I-B: data van institute-based registraties.

Ook is er een tendens zichtbaar dat oudere patiënten (70+) minder vaak minimaal invasieve chirurgie krijgen dan jongere patiënten met colorectaalcarcinoom. Daarnaast signaleren de onderzoekers dat minimaal invasieve chirurgie vaker wordt gebruikt bij vrouwen dan bij mannen met endeldarmkanker. 

Uit de analyses blijkt verder dat minimaal invasieve chirurgie samenhangt met significant lagere sterfte bij patiënten met dikkedarmkanker in Nederland (hazard ratio [HR] 0,66, 95% betrouwbaarheidsinterval [CI] (0,63-0,69), in Zweden (HR 0,68, 95% CI 0,60-0,76) en in Noorwegen (HR 0,73, 95% CI 0,67-0,79). Verder wordt minimaal invasieve chirurgie geassocieerd met een verminderde mortaliteit bij patiënten met endeldarmkanker in Nederland (HR 0,74, 95% CI 0,68-0,80) en in Zweden (HR 0,77, 95% CI 0,66-0,90 ).  

Grote verschillen tussen landen en centra 
De onderzoekers concluderen dat de benutting van minimaal invasieve chirurgie bij de resectie van colorectaalcarcinoom toeneemt, maar dat er grote verschillen zijn tussen diverse Europese landen en klinische centra. De resultaten van deze studie ondersteunen het verband tussen minimaal invasieve chirurgie en een aanzienlijke verbetering van de overleving van patiënten met colorectaalcarcinoom; ook bij patiënten met een gevorderd stadium en bij oudere patiënten.

Het gebruik van minimaal invasieve, chirurgische technieken lijkt bij patiënten met enderdarmkanker tot een vergelijkbare, totale overleving op lange termijn te leiden als open chirurgie. De resultaten voor endeldarmkanker waren soms tegenstrijdig, aangezien de onderzoekers betere overleving zagen na minimaal invasieve chirurgie vergeleken met open chirurgie in Nederland en Zweden, maar vergelijkbare overleving tussen beide groepen in Noorwegen. Het toepassen van minimaal invasieve chirurgie is mede afhankelijk van leeftijd en tumor stadium. Opvallend was verder dat minimaal invasieve chirurgie in Nederland en Zweden minder werd toegepast bij patiënten met oplopende leeftijd en in Noorwegen juist vaker. Dit zou kunnen liggen aan gebruik van data uit diverse perioden; de gegevens uit Nederland en Zweden waren recenter.

Vervolgstudies nodig
Volgens de onderzoekers zijn vervolgstudies nodig om gedetailleerde correcties uit te voeren voor mogelijk verstorende factoren, onder andere door selectie van patiënten en overige verstoringen, om de rol van minimaal invasieve chirurgie te bevestigen in relatie tot de langetermijnoverleving van deze patiënten. In de begeleidende discussie wijzen de onderzoekers er op dat het belangrijk is om de gevonden verschillen in overleving voorzichtig te interpreteren, omdat patiënten met minimaal invasieve chirurgie en open chirurgie waarschijnlijk onderling niet helemaal vergelijkbaar zijn. De epidemiologische data van deze studie impliceren evenwel dat minimaal invasieve chirurgie veilig geïntroduceerd kan worden.   

  • Babaei M, Balavarca Y, Jansen L, Gondos A, Lemmens V, Sjövall A, Brge Johannesen T, Moreau M, Gabriel L, Gonçalves AF, Bento MJ, van de Velde T, Kempfer LR, Becker N, Ulrich A, Ulrich CM, Schrotz-King P, Brenner H.: ‘Minimally Invasive Colorectal Cancer Surgery in Europe: Implementation and Outcomes’.

  • Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl  

Gerelateerd nieuws

Geen verschillen overleving na CRS + HIPEC met mitomycin C of oxaliplatin

Geen verschillen overleving na CRS + HIPEC met mitomycin C of oxaliplatin

Welke medicatie is beter bij cytoreductieve chirurgie en HIPEC-behandeling bij patiënten met colorectale synchrone peritoneale metastasen, mitomycine C of oxaliplatin? Checca Bakkers (Catharina Ziekenhuis, Eindhoven) en collega’s concluderen op basis van NKR-data dat er geen significante verschillen zijn in de langetermijnoverleving na HIPEC met mitomycine C of oxaliplatin. Een unieke studie naar wereldwijd de meest gebruikte medicatie, mede mogelijk doordat alle centra in Nederland hetzelfde behandelprotocol hanteren.

lees verder

Studie naar relevantie histologische subtypen op prognose appendixcarcinoom

Pathologisch onderzoek

Bij patiënten met een locoregionaal of niet naar het buikvlies gemetastaseerd appendixadenocarcinoom heeft het histologisch subtype van de tumor géén invloed op de prognose. Echter, bij patiënten met peritoneale metastasen is het mucineus subtype wél een gunstige prognostische factor ten opzichte van patiënten met het een niet-mucineus adenocarcinoom. Dat blijkt uit onderzoek van Laura Legué (Catharina Ziekenhuis, Eindhoven & IKNL) en collega’s. Deze uitkomsten bevestigen dat mucineuze en niet-mucineuze adenocarcinomen in de appendix verschillend zijn als het gaat om prognose en behandelmogelijkheden.

lees verder