Nieuws
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Borstsparende chirurgie en borstreconstructies hebben een toegevoegde waarde vergeleken met een mastectomie als het gaat op de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven van patiënten op lange termijn. Dat concluderen Casimir Kouwenberg (Erasmus MC) en collega’s in Plastic and Reconstructive Surgery. De gevonden verschillen tussen borstsparende chirurgie, reconstructie met een borstimplantaat en een autologe borstreconstructie zijn echter subtiel. Toch blijft het zinvol om deze mee te wegen bij klinische besluitvorming.
lees verderVrouwen met borstkanker rapporteren een betere kwaliteit van leven, wanneer zij na een borstamputatie direct een borstreconstructie hebben gekregen. Uit onderzoek van Annelotte van Bommel (LUMC, DICA) en collega’s blijkt dat deze vrouwen een hogere mate van psychosociale, seksuele en fysieke welbevinden ervaren. Deze uitkomsten ondersteunen de aanbeveling om een directe borstreconstructie als optie te bespreken met patiënten die in aanmerking komen voor een borstamputatie.
lees verderTekeningen van patiënten die haarverlies ondervinden door chemotherapie (alopecia) onthullen emotionele impact die relatief onderbelicht blijft in traditionele evaluaties, zoals vragenlijsten of interviews. Dat blijkt uit onderzoek van Kirsten van Alphen (IKNL) en collega’s. Volgens de onderzoekers kunnen tekeningen nieuwe inzichten opleveren voor een betere informatievoorziening en ondersteuning van patiënten bij haarverlies ten gevolge van chemotherapie.
lees verderRadiotherapie als onderdeel van een borstsparende behandeling, chemotherapie en hormonale therapie reduceren elk het risico op een regionaal recidief met minstens de helft bij vrouwen met primaire borstkanker en een negatieve uitslag van de schildwachtklierprocedure. Dat blijkt uit onderzoek van Julia van Steenhoven (Diakonessenhuis Utrecht) en collega’s. Deze bevindingen bieden een verklaring voor de discrepantie tussen het aandeel vals-negatieve biopsieën en kans op een regionaal recidief bij deze groep patiënten.
lees verderDe huidige, op leeftijdsgroepen gebaseerde, aanbevelingen voor de follow-up volgend op de eerste vijf jaar follow-up van borstkanker zijn suboptimaal. Dat concluderen Annemieke Witteveen (Universiteit Twente) en collega’s aan de hand van een studie met gegevens van ruim 18.500 patiënten uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Om tot een echt gepersonaliseerde follow-up te komen, die het feitelijke risico op terugkeer van de ziekte beter reflecteert, dient met meer factoren rekening gehouden te worden.
lees verderPatiënten met ductaal carcinoom in situ en een vroeg stadium van prostaat-, borst-, huid-(melanoom), zaadbal- of schildklierkanker hebben in Nederland een vergelijkbare overleving als mensen uit de algemene bevolking gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht en kalenderjaar. Dat concluderen Avinash Dinmohamed (IKNL) en collega’s met gegevens van ruim 225.000 patiënten uit de Nederlandse Kankerregistratie. In de Journal of Hematology & Oncology stellen zij dat overdiagnose en gezondheidsverschillen in Nederland minder groot zijn dan in de VS.
lees verderKerncijfers over de borstkanker zijn samengevat in de folder 'Borstkanker in Nederland, trends 1989 - 2019'. Deze cijfers zijn gebaseerd op gegevens van 30 jaar Nederlandse Kankerregistratie. Een op de zeven vrouwen krijgt in haar leven borstkanker. Een op de 27 vrouwen in Nederland overlijdt aan borstkanker. De gemiddelde overleving is in deze dertig jaar behoorlijk gestegen. Toch is de prognose voor bepaalde groepen borstkankerpatiënten nauwelijks vooruitgegaan, zoals de patiënten met uitgezaaide borstkanker bij diagnose.
lees verderBij niet-kwetsbare vrouwen van 80 jaar en ouder met stadium I-II hormoonreceptorpositieve (HR+) borstkanker hangt afzien van chirurgie samen met een slechtere overleving, zo blijkt uit onderzoek van Anna de Boer (LUMC) en collega’s. Op basis van deze bevinding zou hormoontherapie bij oudere patiënten met een levensverwachting tot vijf jaar gerechtvaardigd kunnen zijn. Maar gelet op mogelijke neveneffecten zijn er ook redenen om bij deze patiënten terughoudend te zijn met hormoontherapie als alternatief voor chirurgie.
lees verder