Betere overleving na chirurgie stadium IV primaire, inflammatoire borstkanker
Chirurgie van de borsttumor bij primaire stadium IV inflammatoire borstkanker hangt samen met een verbeterde algehele overleving en zou dus onderdeel kunnen zijn van de behandelstrategie bij deze patiënten. Dat concluderen Dominique van Uden (Rijnstate Ziekenhuis, Arnhem) en collega’s. Het onderliggende mechanisme van dit effect is vooralsnog niet bekend. Ook zijn er nog allerlei onbeantwoorde vragen, zoals de kans op complicaties na chirurgie en de kwaliteit van leven van patiënten na of zonder chirurgie.
lees verderPraktijkvariatie in postoperatieve radiotherapie bij cN+ borstkanker
Bij patiënten met stadium cT1-2N+ borstkanker is een substantiële afwijking van de studierichtlijn waargenomen ten aanzien van het geven van postoperatieve radiotherapie na primaire systemische therapie. Deze afwijking is vooral zichtbaar bij patiënten met een ypN1 na primaire systemische therapie mét of zónder okselklierdissectie, zo blijkt uit de RAPCHEM-studie.
lees verderLandelijke trial: preoperatieve chemoradiatie bij resectabel pancreascarcinoom
Preoperatieve chemoradiotherapie levert geen significante verbetering van de overleving van patiënten met resectabele of mogelijk resectabele alvleesklierkanker ten opzichte van eerst opereren. Dat blijkt uit een studie van Eva Versteijne (Amsterdam UMC, AMC) en collega’s. Preoperatieve chemoradiotherapie levert wel voordeel op voor de secundaire uitkomstmaten, zoals ziektevrije overleving en het percentage microscopisch volledige (R0) resecties, maar voor het definitieve bewijs van het voordeel zijn meer trials nodig.
lees verderSamenhang spiermassa en mortaliteit verschilt per sekse bij dikkedarmkanker
De samenhang tussen spiermassa en mortaliteit verschilt tussen mannen en vrouwen met dikkedarmkanker. Dat concluderen Harm van Baar (WUR) en collega’s in Cancer Epidemiology, Biomarkers & Prevention. Welk mechanisme hier achter schuilgaat, moet nog worden opgehelderd. De uitkomsten van dit onderzoek geven aan dat het belangrijk is om meer aandacht te besteden aan seksegerelateerde verschillen en uitkomsten van oncologische behandelingen.
lees verderVariatie in chemotherapie gedaald bij uitgezaaid pancreasadenocarcinoom
Hoewel de variatie in het voorschrijven van FOLFIRINOX en nab-paclitaxel plus gemcitabine aan patiënten met gemetastaseerd ductaal pancreasadenocarcinoom in Nederland is gedaald, kreeg tussen 2007 en 2016 nog circa een kwart van de patiënten monotherapie met gemcitabine. Dat tonen Anouk Latenstein (Amsterdam UMC, locatie AMC) en collega’s aan met behulp van data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Zij pleiten voor een meer gestructureerde aanpak bij de implementatie van nieuwe middelen.
lees verderNieuw onderzoeksproject naar lymfekliermetastasen bij cervixcarcinoom
Begin 2020 is het KWF-project ‘Chasing nodes, saving lives?’ van start gegaan. Per januari 2020 is Ester Olthof aangesteld als junior onderzoeker voor dit project, onder leiding van dr. Maaike van der Aa, senior onderzoeker bij IKNL. Het project, wat vier jaar zal duren, hoopt vragen te beantwoorden over de diagnostiek en behandeling van lymfekliermetastasen bij het cervixcarcinoom.
lees verderGERSOC-trial: geriatrische screening oudere vrouwen (70+) met eierstokkanker
Het blijft een uitdaging voor artsen om te bepalen welke oudere vrouwen (70+) met gevorderde eierstokkanker fit genoeg zijn voor de standaardbehandeling en welke (kwetsbare) vrouwen meer baat hebben bij een aangepaste behandelstrategie. In de GERSOC-trial, een studie die momenteel plaatsvindt in meer dan twintig Nederlandse ziekenhuizen, wordt bewijs verzameld over de bijdrage die een geriatrisch assessment kan leveren aan de besluitvorming rond de behandeling van oudere patiënten met gevorderde eierstokkanker.
lees verderStudie naar gebruik parenterale voeding bij AML-patiënten
Uitzonderlijk gebruik van parenterale voeding bij patiënten met acute myeloïde leukemie (AML) hangt samen met groter en ernstiger gewichtsverlies vergeleken met het gebruik van parenterale voeding zodra patiënten zelf niet meer in staat zijn voldoende te eten. Dat blijkt uit onderzoek van Rianne van Lieshout (Máxima MC, Veldhoven) en collega’s. Zij adviseren de serum leverwaarden van AML-patiënten te monitoren; met name bij het geven van parenterale voeding bij patiënten met reeds verhoogde serum leverwaarden aan het begin van de behandeling.
lees verder